Van Hollandse bodem (2015) is de Nederlandse versie van het Britse televisieprogramma The big allotment challenge (2014), wat weer een variatie is op The great British bake off (2010), wat wij hier in Nederland weer kennen als Heel Holland bakt (2013). Alleen dan niet met deeg en zoetigheid maar met groenten en andere eetbare gewassen. Aan al deze programma’s ligt een identiek format ten grondslag: op een fotogenieke locatie gaat een overzichtelijk aantal deelnemers met elkaar de strijd aan om een zogenaamd ‘felbegeerde’ titel onder het toeziend oog van een ‘strenge en vakkundige’ jury. Het geheel wordt aan elkaar gepraat wordt door een wat nonchalante presentatrice en een licht ironische voice over. Omdat Heel Holland bakt (Blue Circle/Omroep Max) wordt opgenomen in de tuin van kasteel Broekhuizen te Leersum is men voor Van Hollandse bodem (Tuvalu Media/EO) neergestreken in de tuin van het naburige kasteel Amerongen. Uit het groene gazon bij het kasteel zijn acht kaarsrechte perceeltjes gestanst die door de deelnemers tot moestuin werden getransformeerd. Het oogt idyllisch – vooral van bovenaf gefilmd – maar is tevens hoogst onwerkelijk. Het doorsnee Nederlandse moestuintje krijgt immers niet zo’n prominente plek toebedeeld. Meestal liggen moestuinen wat achteraf of verscholen op stukjes grond waarvoor geen andere bestemming kan worden gevonden.
Dat Martine Bijl al verbonden was aan Heel Holland bakt was natuurlijk een vette streep door de rekening van de producent van het moestuinprogramma. Wie bijna dertig jaar het gezicht is van Nederlandse bekendste groentefabrikant is natuurlijk ook de gedroomde presentatrice van een televisieprogramma over moestuinieren op Nederlandse bodem. Tooske Ragas moet de televisiekijkers waarschijnlijk doen herinneren aan de jongere Martine Bijl. Maar omdat Tooske niet half zo snedig en gespeeld-nonchalant is als de oudere Martine Bijl mag ze het moestuinprogramma alleen presenteren en dus niet de voice over inspreken. Die taak is toebedeeld aan Harm Edens, die zich hieruit redt op de hem bekende manier, dat wil zeggen met veel flauwe woordspelingen (‘ui-forisch’).
Naast de opvallende overeenkomsten tussen Heel Holland bakt en Van Hollandse bodem is er ook een duidelijk verschil. Waar de deelnemers aan eerstgenoemd programma solistisch operen, gaan de kandidaten voor de titel beste moestuinders van Nederland in duo’s aan de slag. Van Hollandse bodem blijkt namelijk niet alleen een wedstrijdje groenten telen maar ook een kookwedstrijd: wie bereidt met zijn eigen geteelde groenten het lekkerste gerecht? Omdat de vaardigheden van moestuinder en kok niet altijd samenvallen, hebben de programmamakers gekozen voor een wedstrijd tussen tweetallen. De beslissing om een moestuinwedstrijd (allotment challenge) te paren aan een kookwedstrijd (cook off) heeft ook verregaande gevolgen gehad voor de montage van het programma. Beide onderdelen krijgen in elke uitzending ongeveer evenveel aandacht. Welbeschouwd is dat nogal vreemd, want waar het telen van groenten per definitie een zaak is van veel geploeter en geduld, kost het bereiden van een groentegerechtje hooguit een half uur. Het ware realistischer geweest als in de montage van het programma veel meer aandacht was besteed aan het tuinieren, aangezien dat immers van de deelnemers veruit de grootste inspanning heeft gevergd.
Een ander punt van kritiek is dat moestuinieren in het televisieprogramma wordt voorgesteld als een louter ontspannende, gezonde en geestverrijkende bezigheid. Wat het programma niet of nauwelijks laat zien is het moeizame gezwoeg (het bewerken van de grond), de repetitieve arbeid (het wieden van onkruid, het besproeien van het gewas) en de ongezonde aspecten van tuinieren in de volle grond (bukken, bukken en nog eens bukken). Buitensporig veel aandacht is er daarentegen voor het glorieuze moment van de oogst. Weliswaar is lang niet alles wat er wordt geoogst even gaaf en voldragen maar eenmaal geplukt of uit de grond gehaald zijn gewassen nog altijd beter in beeld te brengen dan wanneer ze verscholen zitten tussen loof of onzichtbaar onder de grond vertoeven. Zo werkt dat met televisie.
Heel onwezenlijk is tenslotte de in het programma gehanteerde tijdlijn. Die komt hierop neer dat in elke uitzending het zaaien, oogsten en bereiden van één of twee gewassen wordt getoond. De indruk die daarmee wordt gewekt is dat wie ’s ochtends aubergine zaait, een paar uur later daarvan al de vruchten plukt en ’s avonds de barbecue kan ontsteken om ‘die paarse rakkers’ (Harm Edens) om te toveren tot een oogverblindend en tongstrelend gerecht. En wat te denken van de duo’s die door de jury in elke aflevering naar huis worden gestuurd? Moeten we werkelijk geloven dat die ook stante pede hun moestuintje dienen te verlaten? Wat gebeurt er dan met die plotseling onbeheerde moestuintjes? Worden die weer teruggeploegd onder de groene zoden van kasteel Amerongen?
Moet moestuinierend Nederland blij zijn met Van Hollandse bodem? Ik denk het niet. Heel erg veel wijzer worden we niet van het programma. Methoden en technieken worden niet goed uitgelegd. Over zaken als gewasbescherming en bemesting wordt al helemaal niet gesproken. Alles lijkt vanzelf te gaan. Schoffel en tuinbroek zijn ondergeschikt aan barbecue en keukenschort. Vrijwel alles wat getoond wordt is gestyleerd en bedacht. Authenticiteit is ver te zoeken. Van Hollandse bodem is kortom een programma van louter gemiste kansen.
© Peter Zwaal, 2015
P.S. Vanwege de sterk tegenvallende kijkcijfers zal het mij verbazen als er een tweede seizoen komt. Toen ik op 17 december 2015 toevallig langs kasteel Amerongen wandelde, waren de moestuintjes echter nog niet onder het gazon geploegd, al lagen ze er verder wel heel verweesd bij.