Aan Andy Warhol wordt het volgende rijmpje toegeschreven: “Just think of all the James Deans – and what it means”. De legendevorming rond de jong verongelukte filmster nam na zijn dood dermate groteske proporties aan, dat biografen het zicht op de ware James Dean volledig kwijtraakten. De journalist Paul Alexander, geboren in het jaar dat Dean stierf (1955), zette zich daarom in 1990 aan het schrijven van een revisionistische biografie.
Het resultaat is teleurstellend. Revisionistisch betekent in Alexanders geval dat hij met zijn broekje op zijn kuiten heeft zitten soppen als een overjarige nymfomane. Het begint ermee dat de half toegeknepen ogen van Dean (die in het dagelijks leven brildragend was) smachtend omschreven worden als bedroom eyes. Verlekkerd wordt vervolgens stilgestaan bij Jimmy’s kennismaking met de mannenliefde (een vaderlijke dominee, die zich ontfermt over onbegrepen, kunstzinnig aangelegde boerenzoons). Echt op stoot raakt Alexander pas als de casting couch in beeld komt en uit de doeken moet worden gedaan hoe Deans acteurscarrière rond 1950 van de grond kwam. Als Dean in 1951 verhuist naar New York en daar verzeild raakt in de homoseksuele subcultuur, slaat Alexander helemaal door. Met een welhaast klinische aandacht voor details wordt bijvoorbeeld verteld hoe Dean zich door een balletdanser in zijn geheime opening laat bezitten terwijl hij zichzelf exhibitioneert.
Afgezien van dit soort apocriefe smeuigheden, werpt Alexanders biografie nauwelijks nieuw licht op de persoon van Dean. Het beeld dat door Alexander voortdurend wordt opgeroepen, is dat van Dean als een verloren jongetje op zoek naar zichzelf, in de James Deankunde voorwaar geen bijster origineel motief. Voor het feit dat Dean zich de avances liet welgevallen van diverse oudere heren, heeft Alexander een psychologische verklaring paraat. Nadat Jimmy op 9-jarige leeftijd zijn moeder had verloren, werd hij door zijn harteloze vader uitbesteed aan familie. Logisch dus dat Jimmy behoefte had aan “a male figure who loved him”. Evenzo wordt elke (oudere) toneellerares of actrice die Deans levenspad kruist, door Alexander onmiddellijk gebombardeerd tot moederfiguur. Nog afgezien van het feit dat Alexander uitermate vaag blijft over zijn bronnen, doet dit soort psychologische rimram ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn betoog.
Overigens bevat het boek ook de beroemde foto waarop Dean – of iemand die veel op hem lijkt? – zijn mannelijk deel beroert. In de Engelse editie is deze foto voorzien van een zwart blokje. De Nederlandse uitgever was minder preuts: de stijve plasser van James Dean, komt dat zien, komt dat zien!
© Peter Zwaal, 1995
Paul Alexander, Boulevard of broken dreams : the life, times, and legend of James Dean (London : Little, Brown & Company, 1994) XVI + 332 p.,
ISBN 0-316-90796-0 : £ 16.99
Nederlandse vertaling van Dorien Veldhuizen: Boulevard of broken dreams : James Dean : leven & legende (Baarn : Anthos, 1994), 260 p.,
ISBN 90-6074-893-X : ƒ 37,50
Eerder verschenen in Homologie 18 (1996) 1 (januari-februari) p.45-46