De Tilburgse wolcommissionair Isidorus Jonkers (1878-1940) breidt in 1907 zijn activiteiten uit door zich tevens te gaan toeleggen op de agentuurhandel in verpakte levensmiddelen en dranken.[1] Tot zijn agenturen behoren onder andere de puddingpoeders van de firma O.J. Meijer (Veendam), de kinderbiscuits van Liga (Bergen op Zoom) en de vruchtenwijnen en likeuren van N.V. Handelmaatschappij v/h J.A. van Olffen (Rotterdam).[2] Voor deze producten zoekt Jonkers vooral afzet onder kruideniers uit Tilburg en omgeving. Op initiatief van Frans Jonkers (1901-1964), één van de vijf zonen van Isidorus, wordt in 1921 een voorzichtig begin gemaakt met de productie van likeuren en gedistilleerde dranken. Deze producten worden vervaardigd in een schuurtje achter de woning van de familie Jonkers in de Koestraat 109. Een bevriende apotheker (de zoon van een overbuurman) helpt Frans Jonkers bij zijn eerste wankele schreden op het pad van distillateur.[3] Rond diezelfde tijd wordt de naam van het familiebedrijf gewijzigd in firma Is. Jonkers & Zonen. Naast Frans vinden ook zijn broers Sjaak en Jo emplooi in het familiebedrijf. In 1924 wordt de firma Is. Jonkers & Zonen tevens agent voor Tilburg en omstreken van de N.V. Vereenigde Brandstoffenhandelaren (Breda), een verkoopbedrijf van de Domaniale steenkolenmijn uit Kerkrade.[4]
Eind 1925 vindt een herschikking plaats van alle bedrijfsactiviteiten. De agentuurhandel in verpakte levensmiddelen en dranken wordt afgezonderd en uitsluitend en alleen door Frans Jonkers voortgezet onder de firmanaam Is. Jonkers & Zonen.[5] Ook de eigen drankenproductie blijft onder beheer van Frans. Na zijn huwelijk in 1929 met Annie Tuerlings (1903-1992) verlegt Frans Jonkers het zwaartepunt van agentuurhandel naar drankenproductie en drankendetailhandel. Op het adres Groeseindstraat 102d wordt in 1929 een likeurstokerij annex slijterij geopend.[6] Eind 1931 wordt de slijterij genaamd Oude Jonker verplaatst naar Hoefstraat 192k.[7] De likeurstokerij wordt ondergebracht in een pand dat even verderop (Hoefstraat 244) is gelegen. Frans en zijn vrouw Annie – die van huis uit geheelonthoudster is maar ter wille van haar echtgenoot dit principe heeft verlaten – gaan boven de slijterij wonen. Het grootste deel van de door Frans Jonkers vervaardigde dranken vindt via de slijterij in de Hoefstraat zijn weg naar de consument. Een klein deel wordt verkocht aan plaatselijke horeca-ondernemers. Voor zijn zelfgestookte jenever hanteert Frans de merknaam Oude Jonker en voor zijn likeuren en advocaat de merknaam IJoZo.
De wijnen die in de slijterij aan de Hoefstraat worden verkocht zijn grotendeels gebotteld in eigen bedrijf. De belangrijkste wijnleverancier van Frans Jonkers is importbedrijf Jacobus Boelen (Amsterdam). Behalve kwaliteitswijnen uit Frankrijk (Bordeaux en Bourgogne) en Duitsland (Moezel en Rijn) betrekt Frans Jonkers van Jacobus Boelen ook wijnen van mindere kwaliteit. Deze worden door Jonkers vermengd (“versneden”) en aangezoet om vervolgens als “Spaanse wijn” of “medicinale bloedwijn” te worden verkocht. Ook wordt goedkope rode wijn door toevoeging van kinine en alcohol veranderd in “kinawijn”. In 1934, midden in de crisistijd, creëert Frans Jonkers een mengdrank van witte wijn en cognac. Het resultaat, IJoconac genaamd, heeft een alcoholgehalte van 15 à 16% en oogst veel succes als betaalbaar alternatief voor cognac. Vanaf 1953 wordt ook buiten de regio Tilburg afzet gezocht voor dit bijzondere product. Geleidelijk aan groeit IJoconac uit tot een aperitiefdrank waarmee firma Is. Jonkers & Zonen zich ook in de kijker speelt van veel grote drankenproducenten. In 1964 moet de naam van IJoconac onder juridische druk van Franse cognacproducenten worden ingetrokken. De nieuwe naam wordt Jocona.[8] Inmiddels heeft de likeurstokerij/distilleerderij al een aantal verhuizingen binnen Tilburg achter de rug. Een verplaatsing van de Hoefstraat 244 naar de Lovense Kanaaldijk in 1956 is ingegeven door de wens om een zogenaamde distilleerderij 1e klas te worden zodat ook onveraccijnsde alcohol op voorraad mag worden gehouden. In 1964 volgt opnieuw een verhuizing, ditmaal naar een nieuwbouwpand aan de Jules de Beerstraat op het industrieterrein Kraaiven.
Frans Jonkers’ enige zoon Isidorus (1931-2016) is vanaf 1 september 1956 medevennoot in de zaak. Hij behaalt in 1962 in Keulen een distillateursdiploma. Bij de officiële opening van het bedrijf aan de Jules de Beerstraat op 10 juni 1964 wordt ook herdacht dat de firma Is. Jonkers & Zonen bijna veertig jaar bestaat. Enkele maanden na de opening komt Frans Jonkers plotseling te overlijden (6 november 1964). Zoon Isidorus Jonkers zet het bedrijf vervolgens in zijn eentje voort. Aan de distilleerderij zijn op dat moment drie slijterijen verbonden. De Oude Jonker-slijterij in de Hoefstraat, gedreven door Annie Jonkers-Teurlings, heeft namelijk in 1957 gezelschap gekregen van filialen in de Johan van Zantenstraat 24 en aan het Pieter Postplein 32. De slijterij in de Johan van Zantenstraat wordt gedreven door Isidorus’ echtgenote Korry Jonkers-van Riel (1930-2013), de slijterij aan het Pieter Postplein door Isidorus’ zuster Leny Staal-Jonkers (1932-2006). Zakelijk gesproken gaat het de firma Is. Jonkers & Zonen in de jaren zestig alleszins voor de wind. Het product IJoconac/Jocona weet zich verzekerd van een groeiende schare afnemers. Behalve voor de drie eigen slijterijen worden ook flinke volumes likeur en gedistilleerd geproduceerd in opdracht van André Kerstens N.V. (Tilburg) en Frans Cremers N.V. (Roermond). Deze wijn- en gedistilleerdimporteurs breiden hun assortiment in de jaren zestig uit met binnenlands gedistilleerd teneinde hun afnemers in de slijtersbranche een compleet drankenpakket te kunnen aanbieden.[9] In zijn algemeenheid geldt dat slijterijen in deze periode sterk profiteren van het gunstig economisch getij en de toenemende consumentenwelvaart. Met wijnbotteling houdt Isidorus Jonkers zich vanaf het midden van de jaren zestig steeds minder bezig. Deze praktijk raakt geleidelijk in onbruik naarmate een steeds groter volume wijn rechtstreeks wordt ingekocht op fles. Van het Franse wijnhuis Margnat, eigenaar van het prestigieuze Château Sénailhac en sponsor van een zeer succesvolle wielerploeg (1958-1964), weet Isidorus Jonkers het exclusieve importeurschap voor Nederland te verwerven.[10] Namens Margnat neemt de firma Is. Jonkers & Zonen regelmatig deel aan horecabeurzen.
Rond 1970 keert het tij. Zogenaamde witte slijterijen ontketenen een prijzenslag met laaggradige jenevers en andere spotgoedkope soorten gedistilleerd. Deze prijzenslag heeft funeste gevolgen voor tientallen kleine distilleerderijen en vele honderden zelfstandige slijterijen in Nederland. Ook Isidorus Jonkers probeert mee te gaan in deze prijzenslag, onder andere met goedkope jenever en vieux onder de merknaam Eudis. Maar onder druk van het aanhoudende marktgeweld en de sterk eroderende winstmarges ziet Jonkers zich in 1975 gedwongen de productie van gedistilleerde dranken te beëindigen. De distilleerderij alsmede de slijterijen in de Hoefstraat en aan het Pieter Postplein worden overgedaan aan Distilleerderij M. Dirkzwager B.V. (Schiedam). De twee slijterijen worden gesloten maar het bedrijf aan de Jules de Beerstraat wordt door Dirkzwager voortgezet onder de naam Jonkers-Mols B.V. Isidorus Jonkers wordt bedrijfsleider. Jonkers-Mols doet voornamelijk dienst als importbedrijf en verkoopdepot. De enige dranken die er nog worden vervaardigd zijn advocaat en boerenjongens. In 1985 besluit Dirkzwager het bedrijf in Tilburg te sluiten en krijgt Isidorus Jonkers van Dirkzwager een baan als productontwikkelaar aangeboden. In de navolgende jaren reist Jonkers vier dagen per week met de trein naar Schiedam op en neer.
De slijterij in de Johan van Zantenstraat, die buiten de overname door Dirkzwager is gebleven, is begin 1977 grondig gemoderniseerd en uitgebreid. Een voormalige garagebox en berging zijn bij de slijterij getrokken. Op 25 mei 1977 heropent slijterij Oude Jonker zijn deuren. Vanuit de voormalige garagebox achter de slijterij begint Isidorus Jonkers in 1978 toch weer op bescheiden schaal met de productie van een gedistilleerde drank. Het product in kwestie is een kruidenlikeur genaamd Schrobbelèr. Dit drankje is in 1973 ontstaan in de huisbar van de Tilburgse transportondernemer Jan Wassing (1930-1981). Omdat zijn maag slecht bestand is tegen jenever maakt Wassing in carnavalstijd een mixdrankje uit verschillende andere alcoholhoudende dranken. Hij noemt dit drankje Schrobbelèr, een naam die verwijst naar een oud Tilburgs beroep: het schrobbelen of kaarden van wol. Op verzoek van Wassing maakt Isidorus Jonkers een analyse van de onderliggende ingrediëntencompositie van het drankje en komt zodoende tot een receptuur. In 1980 wordt overeengekomen dat Jonkers de kruidenlikeur zal gaan maken en bottelen en dat Wassing, als merkeigenaar, de verkoop en marketing voor zijn rekening neemt. Voor de botteling van Schrobbelèr worden stenen kruiken gebruikt, waarmee aansluiting wordt gevonden bij de plaatselijke carnavalstraditie.[11] De samenwerking tussen Wassing en Jonkers pakt voor beide partijen bijzonder gunstig uit. Ook buiten carnavalstijd valt het product Schrobbelèr bij veel Tilburgers in de smaak. Voor Isidorus Jonkers leidt de samenwerking ertoe dat de productieactiviteiten al snel de slijterijactiviteiten beginnen te overvleugelen. De garagebox en berging achter de slijterij in de Johan van Zantenstraat krijgen steeds meer het aanzien van een likeurstokerij. Aangemoedigd door het succes van Schrobbelèr ontwikkelt Isidorus Jonkers in de navolgende jaren ook enkele andere likeuren waaronder Peerke’s Nat, een kruidenbitter dat in 1982 wordt geïntroduceerd ter gelegenheid van de zaligverklaring van de uit Tilburg afkomstige priester Petrus (Peerke) Donders.
In 1984 begint Isidorus Jonkers in de voormalige Hilvaria filmstudio aan de Goirlesedijk in Hilvarenbeek een museum gewijd aan het ambacht van likeurstoker en distillateur. De basiscollectie van de Stichting Nationaal Likeurmuseum Isidorus Jonkers bestaat uit de bedrijfsuitrusting van de in 1968 opgeheven Tilburgse distilleerderij Hamer van Belle N.V., die Jonkers indertijd bij het faillissement op de kop heeft weten te tikken. Andere collectiestukken zijn afkomstig uit het voormalige bedrijf Jonkers-Mols terwijl ook Jonkers’ werkgever Dirkzwager enkele oude apparaten aan het museum schenkt.[12] Eind februari 1991 maakt Isidorus Jonkers gebruik van de mogelijkheid om bij Dirkzwager met vervroegd pensioen te gaan. Vanaf dat moment steekt hij nog meer tijd en energie in “zijn” museum. Na zijn pensionering is Jonkers ook vaker dan voorheen te vinden in de likeurstokerij aan de Johan van Zantenstraat. Vanaf 1994 krijgt Jonkers hier gezelschap van Hans Robben, een voormalige gymnastiekleraar die getrouwd is met zijn jongste dochter Yvon. Twee jaar later, als Robben zijn distillateursdiploma heeft behaald, wordt de likeurstokerij afgesplitst van de slijterij en ondergebracht in een vennootschap genaamd Jonkers Distillers B.V. Op initiatief van Robben wordt de productenportfolio van de likeurstokerij flink uitgebreid. Zo wordt onder de merknaam Isi d’Or een eigen reeks likeuren uitgebracht, waarvan de introductie samenvalt met het 10-jarig jubileum van het Likeurmuseum (1994).[13] Voor Trappistenbrouwerij Koningshoeven in Berkel-Enschot wordt een bierlikeur ontwikkeld, die te koop is in het proeflokaal en de winkel van het klooster (1997).[14]
In 2000 trekt Isidorus Jonkers zich terug uit de leiding van Jonkers Distillers B.V. en concentreert zich op zijn werk voor het Likeurmuseum. Het museum verhuist datzelfde jaar naar een onderkomen in het centrum van Hilvarenbeek, een voormalige jongensschool aan de Varkensmarkt.[15] Tezelfdertijd wordt ook de collectiebasis van het museum aanmerkelijk verbreed wat leidt tot een nieuwe naam: Nationaal Likeur- en Frisdrankenmuseum Isidorus Jonkers.[16] Het bedrijf Jonkers Distillers komt in 2002 in aanvaring met de gemeente Tilburg, die niet langer bereid is te gedogen dat in de garagebox achter de slijterij een likeurstokerij is gevestigd. Dit onder meer vanwege het brand- en ontploffingsgevaar dat samenhangt met de opslag van pure alcohol. Het gevolg is dat Hans Robben zich gedwongen ziet de productieactiviteiten – tijdelijk – te verplaatsen naar distilleerderij Wenneker van de familie Van Tuijn in Roosendaal (2003). Ondertussen verrijst op het Tilburgse industrieterrein Vossenberg aan de Polluxstraat 29 een geheel nieuwe distilleerderij. Dit bedrijf wordt in de nazomer van 2004 in gebruik genomen; de officiële opening vindt enkele maanden later plaats op 19 november 2004.
In september 2010 wordt Jonkers Distillers B.V. overgenomen door P.W. Groep B.V. (Eindhoven), het moederbedrijf van Schrobbelèr B.V. dat eigendom is van Pieter-Jan Wassing, de zoon van de ondernemer in wiens huisbar het product Schrobbelèr in 1973 is ontstaan. Deze overname kan in bedrijfskundige termen worden aangemerkt als een voorbeeld van achterwaartse verticale integratie. In het najaar van 2010 wordt door de P.W. Groep ook een begin gemaakt met de verkoop van Schrobbelèr in de Verenigde Staten. Hier wordt de kruidenlikeur niet in de bekende stenen kruiken maar in glazen flessen op de markt gebracht, terwijl de naam Schrobbelèr vervangen is door Jans, wat ook zonder amechtig keelgeschraap door Amerikanen kan worden uitgesproken.[17]
Slijterij Oude Jonker in de Johan van Zantenstraat wordt in 2014 door Yvon Jonkers gesloten. Het Nationaal Likeur- en Frisdrankenmuseum, dat al een aantal jaren kampt met teruglopende bezoekersaantallen ten gevolge van de economische crisis, moet in oktober 2015 zijn deuren sluiten.[18] Isidorus Jonkers overlijdt op 3 januari 2016 aan darmkanker.[19] Of met al deze gebeurtenissen ook een definitief einde komt aan de bemoeienis van de familie Jonkers met de handel in en productie van gedistilleerde dranken in en rondom Tilburg staat nog te bezien. Yvon Jonkers werkt sinds 2015 aan de realisatie van een likeurstokerij-distilleerderij waaraan ook een horecagelegenheid verbonden is.[20] Het plan om dit bedrijf te vestigen in het ketelhuis van de voormalige NS-werkplaats in de Tilburgse spoorzone moet in 2017 worden afgeblazen vanwege de hoge kosten die zijn gemoeid met asbestverwijdering.[21]
© Peter Zwaal, 2004, 2017, 2018, 2019
Dit is de aangepaste en uitgebreide versie van een artikel dat in 2004 op verzoek van Hans Robben en Isidorus Jonkers is geschreven ter gelegenheid van de opening van de distilleerderij van Jonkers Distillers aan de Polluxstraat.
[1] De Encyclopedie van Tilburg gaat er ten onrechte vanuit dat de agentuur- en commissiehandel is opgericht in het geboortejaar van Isidorus Jonkers. Berry van Oudheusden, Ronald Peeters & Paul Spapens, Encyclopedie van Tilburg (Tilburg : Uitgeverij Nieuwland, 2008) p.239
[2] Nieuwe Tilburgsche Courant, 8 augustus 1925
[3] Peter Zwaal, Wie is toch dat oude jonkertje?, 2012. Zie: https://peterzwaal.nl/wie-is-toch-dat-oude-jonkertje/
[4] Nieuwe Tilburgsche Courant, 20 oktober 1924
[5] Nieuwe Tilburgsche Courant, 21 november 1925
[6] Nieuwe Tilburgsche Courant, 30 juli 1929
[7] Nieuwe Tilburgsche Courant, 30 november 1931
[8] Het Slijtersvakblad 12 (1964) 12 (21 december) p.739
[9] Op de etiketten van de gedistilleerde dranken en likeuren voor André Kerstens wordt vermeld dat deze zijn vervaardigd door distilleerderij & likeurstokerij Andros – achter welk bedrijf in werkelijkheid dus firma Is . Jonkers & Zonen schuilgaat.
[10] De Spaanse klimmer Federico Bahamontes wint als kopman van de wielerploeg Margnat driemaal achtereen het bergklassement in de Tour de France (1962, 1963, 1964).
[11] Zie: http://schrobbeler.nl/#top. In carnavalstijd noemen de Tilburgers zichzelf kruikenzeikers. Die benaming verwijst naar het gebruik van Tilburgse wolarbeiders om hun urine op te vangen in stenen kruiken en deze mee te nemen naar de fabriek. Die urine werd gebruikt voor het vollen van wol. Eind negentiende eeuw kwam een einde aan deze praktijk. NRC Handelsblad, 3 februari 1971
[12] NRC Handelsblad, 13 juli 1990
[13] De Telegraaf, 22 oktober 1994
[14] Paul Spapens, Bier in alle eeuwigheid : 125 jaar trappistenbrouwerij De Koningshoeven 1884-2009 (Tilburg : Pix4Profs, 2009) p.168
[15] Misset Horeca 48 (2000) 32 (11 augustus) p.45
[16] De Hilverbode 71 (2001) 16 (19 april) p.1 en 17 (26 april) p.11
[17] Schrobbelèr. NLNV.tv, seizoen 3, aflevering 8, 4 juli 2012. Zie: https://www.youtube.com/watch?v=_ljOJH_FXN0
[18] De Hilverbode 83 (2015) 43 (22 oktober) p.17 en 47 (19 november) p.3
[19] Trouw, 18 januari 2016. Zie: https://www.trouw.nl/home/leven-als-een-feest~a31ca382/
[20] Algemeen Dagblad, 28 oktober 2016. Zie: https://www.ad.nl/tilburg/tilburg-kiest-voor-alcoholstokerij-in-ketelhuis~a2d5cb3f/
[21] Brabants Dagblad [editie Tilburg e.o.], 6 september 2017. Zie: https://www.bd.nl/tilburg/droom-in-duigen-ook-stokerij-in-ketelhuis-strandt-op-asbest~afe29287/