Over de almacht van de verteller en de grenzen van de fantasie

In hoofdstuk 5 en 6 van de roman El ingenioso hidalgo don Quixote de La Mancha (1605) beschrijft Miguel de Cervantes Saavedra hoe de bibliotheek van Don Quichot door diens nicht, de dorpspastoor en de barbier wordt gezuiverd van alle ridderromans. Want het zijn dit soort boeken die volgens hen de oorzaak zijn van Don Quichots waanideeën. In de roman Das Luft-Schiff (1974) van Fritz Rudolf Fries komt een vergelijkbare scéne voor. Daarin onderwerpen de heren Lewin en Schütte de bibliotheek van hun zakenpartner Franz Xaver Stannebein aan een grondige inspectie op zoek naar boeken die Stannebein van zijn verstand hebben beroofd. De niet erg belezen heren Lewin en Schütte vermoeden dat het de gefantaseerde reisbeschrijvingen van Jules Verne zijn die hebben gemaakt dat Stannebein huis, haard en gezin in Bilbao heeft verlaten. Door zich doof te houden voor oproepen om terug te keren zet Stannebein vooral zijn partnerschap in de firma Lewin & Schütte op het spel. Dat bedrijf houdt zich in de eerste decennia van de 20e eeuw bezig met het verkopen van allerlei Duitse machines aan Spaanse afnemers. Met behulp van Stannebeins Baskische bediende Gabriel Sorigueta weten Lewin en Schütte te achterhalen dat Stannebein verblijft in Duitse hotels en pensions en dat hij zich onledig houdt met het uitvinden van luchtschepen. Stannebein beeldt zich in dat hij een uitvinder is en probeert zeven jaar lang octrooibureaus, binnen- en buitenlandse mogendheden te interesseren voor zijn idee van een verticaal opstijgend windmolenluchtschip dat de lijdende mensheid moet verheffen en uittillen boven al het aardse geploeter. Terwijl hij door geldgebrek gedwongen in steeds goedkopere pensions verblijft wordt geleidelijk duidelijk dat Stannebein een grenzeloze fantast is wiens luchtschip nimmer de tekentafel zal ontstijgen. Anders dan de heren Lewin en Schütte vermoeden is Stannebeins uitvindersdroom echter niet zozeer ontsproten aan Jules Vernes Van de aarde naar de maan (1865) of Robur de Veroveraar (1886). Stannebeins besluit om uitvinder van luchtschepen te worden is genomen toen hij als jongen op een zomerse dag in het openluchtzwembad te Leipzig twee bemande ballons op de wind voorbij zag drijven. In de Leipziger afdeling van de Deutsche Verein zur Förderung der Luftschifffahrt is Stannebein vervolgens rond 1900 in aanraking gekomen met allerlei theorieën en geschriften omtrent de haalbaarheid van bestuurde luchtvaart – een initiatie die in de tijd min of meer samenvalt met zijn kennismaking met de lichamelijke liefde in de persoon van het gelegenheidshoertje Johanna.

Franz Xaver Stannebein en Don Quichot hebben niet alleen met elkaar overeen dat ze huis en haard verlaten voor het najagen van een droom. Beide zijn tragi-komische fantasten die zichzelf met hun goede bedoelingen maar dwaze daden belachelijk maken in de ogen van hun familieleden en bekenden. Don Quichot is een ridder van de droevige figuur, Stannebein een “ridder van niet veroverde hoogten”. Slechts een keer in zijn leven zal hij zelf het luchtruim kiezen, namelijk als passagier in een heteluchtballon met reclameopschrift tijdens een kortstondig verblijf in Parijs (1932). Beide helden beleven een grotendeels ingebeelde romance: de ingebeelde ridder Don Quichot met zijn geïdealiseerde Dulcinea, de ingebeelde uitvinder Stannebein met een zekere Jeanne Larrousse, die hij verwart met zijn eerste liefde Johanna. Beide dolende dwazen worden terzijde gestaan door een secondant met wat meer realiteitsbesef: Don Quichot door zijn schildknaap Sancho Panza, Stannebein door zijn bediende en chauffeur Sorigueta. Het is deze Sorigueta die uiteindelijk door middel van een list Stannebein weet terug te voeren naar zijn verarmde vrouw en kinderen in Bilbao. Met middelen van enkele Duitse geldschieters begint Stannebein vervolgens in Spaans Baskenland aan de bouw van een verhard vliegveld, in de hoop dat daarvan eens zijn nog te bouwen windmolenluchtschip zal kunnen opstijgen. Wat Stannebein niet in de gaten heeft – of verkiest niet te begrijpen – is dat zijn Duitse geldschieters beogen dit vliegveld te gebruiken als uitvalsbasis voor het Legioen Condor, de Duitse luchtstrijdmacht die in 1936 de Spaanse nationalisten van generalísimo Franco te hulp schiet.

De levensgeschiedenis van Stannebein komt tot ons in de vorm van een vertelling, die wordt opgedist door een naamloze kleinzoon van Stannebein. Het is echter geen rechttoe rechtaan vertelling die we krijgen voorschotelt. Het is meer het verslag van een vertelling, waarin de verteller niet alleen zijn eigen visie op het leven van Stannebein uiteenzet maar af en toe ook de stemmen en meningen van anderen laat doorklinken. Die anderen zijn zijn moeder Polonia, de bijna 65-jarige dochter van Stannebein, en zijn drie kinderen, de achterkleinkinderen van Stannebein. Zoals elk jaar komt Polonia een weekje logeren bij haar zoon en ter ere van haar naderende verjaardag krijgt ze van hem deze biografie van haar vader cadeau. Das Luft-Schiff van Fritz Rudolf Fries is derhalve een roman die is opgezet als een verslag van een vertelling over het leven van het miskende genie dan wel de geboren fantast Frans Xaver Stannebein. Dat riekt naar ingewikkelde gelaagdheid maar gelukkig valt het met die ingewikkeldheid wel mee. Dat de verteller ook ruimte laat aan andere stemmen is om te demonstreren hoe legendevorming werkt. Hij baseert zijn vertelling over Stannebein namelijk niet alleen op feitelijk bronnenmateriaal uit de nalatenschap maar ook op de verhalen die via Polonia tot hem zijn gekomen. Polonia fungeert als de hoedster van de Stannebein-legende. Zij wil eigenlijk geen kwaad woord over haar vader horen en diens buitenhuwelijkse vrouwengeschiedenissen beschouwt ze als apocrief. De verteller realiseert zich dat de levensgeschiedenis van zijn grootvader allerlei open plekken kent die alleen met behulp van fantasie kunnen worden ingevuld en ingekleurd. De verteller is van mening dat je met behulp van fictie een veel nauwkeuriger portret van iemand kunt schetsen dan met een handvol feiten: “in de fantasie ligt de waarheid”. Maar die fantasie kent ook zijn grenzen, de almacht van de verteller is niet onbeperkt. Hij kan bijvoorbeeld niet elke keer een andere versie van die waarheid vertellen. De toehoorders, in dit geval zijn drie kinderen, eisen namelijk een gecanoniseerde geschiedenis van hun overgrootvader en zien ook graag dat diens levensverhaal volgens een vast stramien wordt opgedist.

De Oostduitse schrijver Fritz Rudolf Fries (1935-2014), zoon van een Duitse vader en een Baskische moeder, leverde met Das Luft-Schiff in 1974 een weergaloze proeve van bekwaamheid af. Das Luft-Schiff is een roman over het najagen van dromen en de grenzen van de fantasie. Wat Fries de lezer in feite voorhoudt is dat schrijven en uitvinden veel met elkaar gemeen hebben: aan beiden ligt fantasie ten grondslag maar die fantasie moet wel op papier of in daden worden omgezet. Een boek dat nooit geschreven wordt is geen boek maar hooguit een vertelling of legende. Een uitvinding die nooit gestalte krijgt is ofwel een geniaal hersenspinsel, ofwel een waanidee. Een andere waarheid die Fries ons voorhoudt is dat elk leven veel ingewikkelder is dan op het eerste gezicht lijkt. “Een leven […] bestaat alleen maar uit afdwalen, zijrivieren en daarop de wolken der verbeeldingskracht die een tweede leven spiegelen, een leven dat je je voorstelt.” Die ingewikkeldheid betrof zeker ook het leven van Fries zelf, die lange tijd gold als een Oostduitse schrijver die niet voor de officiële doctrine van het socialistisch realisme was gezwicht maar een geheel eigen geluid vertegenwoordigde. In zijn in 1996 gepubliceerde dagboek Im Jahr des Hahns onthulde Fries echter dat hij van 1972 tot 1985 werkzaam was als Inoffizieller Mitarbeiter van het Ministerium für Staatssicherheit onder de schuilnaam Pedro Hagen. De onthulling dat hij allerlei collega’s had bespioneerd deed zijn persoonlijke reputatie uiteraard geen goed en verwoestte ook bijna zijn literaire reputatie. Het Stasi-informantschap stelde Fries in staat om buitenlandse reizen te maken, jazzconcerten bij te wonen, bewonderde Spaanstalige auteurs te bezoeken. Vermoedelijk heeft het hem ook allerlei materiële privileges opgeleverd. Das Luft-Schiff is de eerste roman die Fries schreef nadat hij door de Stasi was gerekruteerd en het is verleidelijk in het opportunisme van de romanfiguur Stannebein een apologie te zien voor Fries’ eigen laakbare handelen. Stannebein maakt verkeerde keuzes, laat vrouw en kinderen en zakenpartners in de steek, toont zich bereid met elke financier in zee te gaan die de bouw van zijn windmolenluchtschip dichterbij brengt… Alles, alles, alles voor een grandioze droom, totdat die droom op een dag in duizend scherven valt. Ook Fries moet zich hebben gerealiseerd dat hij op een kwade dag als Stasi-Spitzel aan de schandpaal van de geschiedenis zou worden genageld. Dat maakt ook hem, net als zijn held Stannebein, een ridder van de droevige figuur.

© Peter Zwaal, 2017