Nogmaals Salomon van Dijk

De Standaard, 07-11-1899

Op mijn artikel over de Amsterdamse reukwaterfabrikant, koopman en distillateur Salomon Abraham van Dijk  kwamen verschillende reacties. Een aantal mensen vroeg mij of er enig verband bestond tussen distilleerderij S. van Dijk Azn. (1898-1903) en de reeds sinds 1813 bestaande, eveneens in Amsterdam gevestigde distilleerderij H.P. van Dijk. Daarover kan ik kort zijn. Nee, behalve dan dat die naamovereenkomst ook destijds al voor de nodige verwarring zorgde. Toen Salomon van Dijk voor zijn merkartikel Prosit jenever in 1899 ook binnenlandse afzet begon te zoeken, werd de firma H.P. van Dijk meer dan eens benaderd of aangeschreven in kwesties en zaken die betrekking hadden op Prosit en de firma S. van Dijk Azn. In de hoop van dit vervelende gedoe te worden verlost plaatste de firma H.P. van Dijk in november 1899 in een aantal kranten een advertentie waarin ‘beleefdelijk’ werd verzocht beide firma’s niet met elkaar te verwarren.

De distilleerderij van de firma H.P. van Dijk was gevestigd op de Oudezijds Achterburgwal 130 en bezat daarnaast een slijterij op de hoek van de Oude Hoogstraat en de Oudezijds Achterburgwal. Het bedrijf timmerde tevens aan de weg onder de handelsnaam ’t Schipblok, een naam die verwees naar de gevelsteen in het pand waarin de slijterij gevestigd was. Eigenaar van het bedrijf was Johannes Baptista van Dijk (1856-1935), een vooraanstaand katholiek die ook politiek en maatschappelijk zeer actief was en op latere leeftijd zelfs elf jaar (1918-1929) in de Tweede Kamer zat voor de Roomsch-Katholieke Staatspartij. Van enige familieverwantschap tussen deze Johannes Baptista en de joodse Salomon van Dijk was geen sprake. Of ze elkaar ooit ontmoet hebben weet ik niet maar ik kan me voorstellen dat J.B. het bloed van Salomon wel kon drinken. Zeker toen Salomon in 1902 naast jenever ook likeuren ging produceren, want juist met deze producten reed hij J.B. nog veel meer in de wielen dan hij al deed vanwege hun gelijkluidende achternaam. De firma H.P. van Dijk handelend onder de naam ’t Schipblok moest het namelijk niet van de jeneverhandel hebben maar was bij uitstek een likeurstokerij. Ik denk dan ook dat J.B. zoiets als ‘opgeruimd staat netjes’ moet hebben gedacht toen Salomon eind 1903 zijn zetel naar Brussel verplaatste en zijn Amsterdamse distilleerderij en slijterijketen werden geliquideerd.

Plateelkruikjes met molentjes circa 1900Jeneverglas Prosit

plateelkruikje

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gevoel voor reclame
Erik Dubelaar stuurde mij uit zijn illustratiearchief een dik pak met overdrukken van advertenties en krantenberichtjes die betrekking hadden op de firma S. van Dijk Azn., alsmede tal van afbeeldingen van voorwerpen van dit bedrijf die de afgelopen jaren zijn aangeboden op Marktplaats, eBay of andere internetwebsites. Het betreft stenen kruiken, plateelkruikjes, jeneverglazen en diverse reclameplaatjes. Fascinerend hoeveel spullen er meer dan honderd jaar later nog in omloop blijken te zijn van een bedrijf dat slechts zeer kort bestaan heeft! Het onderstreept eens te meer mijn overtuiging dat Salomon van Dijk een goed ontwikkeld gevoel voor marketing en reclame had en er niet voor terugschrok dat hierbij de kost altijd voor de baat uitgaat. Om zichzelf toegang te verschaffen tot de binnenlandse gedistilleerdmarkt, die in die dagen gedomineerd werd door Erven Lucas Bols (Amsterdam), Wijnand Fockink (Amsterdam) en Hulstkamp & Zoon & Molijn (Rotterdam), was enig promotioneel geweld beslist noodzakelijk. Zonder tamtam en tromgeroffel was Salomons distilleerderij gedoemd tot een marginaal bestaan en vandaar zijn bereidheid flink te investeren in glaswerk, plateelkruikjes, platen, affiches en andere reclamedragers. Mogelijk was het een les die hij geleerd had in zijn eerdere carrière als reukwaterfabrikant, waarin het hem nimmer gelukt was uit de schaduw te treden van de grote binnenlandse concurrent Boldoot.

Het meest fascinerende document dat Erik Dubelaar mij deed toekomen was een prijscourant van Salomon van Dijk uit januari 1901. Op de achterzijde van deze Nederlandstalige prijscourant staan de adressen vermeld van Salomons distilleerderij (Nieuwe Herengracht 27-31) en van de vier verkooppunten waaruit diens slijterijketen op dat moment bestond: drie slijterijen in Amsterdam (Van Eeghenstraat 38/hoek Korte Van Eeghenstraat, Gerard Brandtstraat 6/hoek Overtoom en Herenstraat 6) en één in Scheveningen (hoek Katwijkstraat/Rembrandtstraat). Wat onmiddellijk opvalt is dat Salomon van Dijk zijn slijterijen bij voorkeur vestigde in hoekpanden maar dat gold eigenlijk voor de gehele detailhandel van rond die tijd. Een hoekpand leverde meer aanloop op dan een winkelpand ergens halverwege de straat. Veel opmerkelijker is dat Salomon in zijn prijscourant ook de adressen opsomt van handelsrelaties in Londen, Liverpool, Glasgow en Brussel. Natuurlijk is de vermelding van buitenlandse adressen in een prijscourant die bedoeld was voor Nederlandse afnemers pure borstklopperij. Zo van: kijk eens hoever mijn bedrijf het al geschopt heeft en waar mijn jenever nog meer verkocht wordt!

prijscourant 1901
Wie waren Salomons buitenlandse handelsrelaties?
Het Londense adres dat Salomon van Dijk in zijn prijscourant vermeldt, 101 Leadenhall Street, blijkt dat van een bedrijfsverzamelgebouw te zijn genaamd Leadenhall House. Onder de vele ondernemingen die rond 1900 stonden ingeschreven op dit adres zijn er verschillende die zaken kunnen hebben gedaan met Salomon van Dijk. Zo hield de firma Hogg & Robinson zich bezig met de verscheping van wijnen en gedistilleerde dranken naar Australië en West-Indië. De firma J.D. Hewett & Co. deed hetzelfde maar dan naar de Britse koloniën in Afrika. Eveneens gevestigd in Leadenhall House was de firma Brutton & Co., een makelaardij in wijnen en gedistilleerd. Welke van deze firma’s het ook was waarmee Salomon van Dijk betrekkingen had aangeknoopt, het betrof in elk geval geen drankengroothandel die de Londense horecamarkt bediende en evenmin een slijterij die de Londense consument van Prosit jenever voorzag. Naar alle waarschijnlijkheid was Salomons Londense relatie een handelsagent (tussenhandelaar) die op commissiebasis afzet zocht voor Prosit jenever in Britse overzeese gebiedsdelen.

Daarentegen blijkt de Liverpoolse relatie van Salomon van Dijk wel degelijk een reguliere drankengroothandel te zijn geweest. Op het adres 46-48 South Castle Street was namelijk de firma Mackie & Gladstone gevestigd, een zeer gerenommeerd bedrijf dat niet alleen in wijn en spiritualiën handelde maar ook een eigen mineraalwaterfabriek, bierbottelarij en whiskyblenderij bezat. De productie- en bottelinstallaties bevonden zich in een fabriek in Birkenhead, een plaats op de zuidoever van de Mersey tegenover Liverpool. Hier werden onder andere Bass en Guinness van fust op fles overgebracht. Hoewel ik de kans niet erg groot acht valt niet geheel uit te sluiten dat de firma Mackie & Gladstone ook fustjenever van Salomon heeft betrokken en die vervolgens in Birkenhead heeft gebotteld. Ivie Mackie (1805-1873), de ondernemer die aan de wieg stond van het bedrijf in Liverpool en Birkenhead, was tevens medeoprichter van drankengroothandels in Manchester (Findlater & Mackie), Bristol (Dunlop, Mackie & Co.) en Londen (Findlater, Mackie, Todd & Co.). Nadat Mackie zijn fortuin in de drankenhandel had gemaakt bekleedde hij nog drie jaar lang het ambt van burgemeester in zijn woonplaats Manchester. Goed om te benadrukken is nog dat de firma Mackie & Gladstone op geen enkele wijze gelieerd was aan de whiskyblenderij Mackie & Co. uit Glasgow van de bekende White Horse whisky.

De afnemer van Salomon van Dijk uit Glasgow die schuilgaat achter het adres 1 Charing Cross/245 North Street blijkt de firma Robert Chrystal & Sons te zijn. Volgens de geraadpleegde adresboeken was dit een kruideniersbedrijf annex slijterij. Aangezien het bedrijf was gevestigd in een hoekpand op één van de drukste kruispunten van Glasgow, heeft het vermoedelijk een flinke klantenschare gehad. Resteert tenslotte de Brusselse afnemer op de Boulevard du Nord 85. Dit blijkt de firma Th. Lachenal te zijn, die zichzelf in het Brusselse adresboek afficheerde als groot- en kleinhandel in wijnen en gedistilleerde dranken. Hoogstwaarschijnlijk was het bovenal een slijterij die daarnaast nog wat grossierde. Al met al bestaat het lijstje met buitenlandse afnemers wier adressen Salomon van Dijk achterop zijn prijscourant liet afdrukken dus uit één drankengroothandel (Liverpool), twee slijterijen (Glasgow en Brussel) en één handelsagent (Londen).

De vraag rijst hoe Salomon van Dijk met deze buitenlandse relaties in contact is gekomen. Het meest voor de hand liggend is de veronderstelling dat één of meer van deze contacten zijn voortgevloeid uit zijn deelname aan de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Salomon van Dijk zag zijn inzending naar die tentoonstelling slechts gehonoreerd met een eervolle vermelding, maar dat is alleszins verklaarbaar. In de jury die de inzendingen moest beoordelen zaten namelijk twee directieleden van bedrijven die door Salomon openlijk naar de kroon werden gestoken: J.H. Schmitz van Wijnand Fockink en J. Hoogeweegen van Hulstkamp & Zoon & Molijn. Waarschijnlijk hebben de heren Schmitz en Hoogeweegen die vermetele en schaamteloze nieuwkomer eens flink op zijn nummer willen zetten en hem daarom bedacht met een schamele eervolle vermelding. Onbevooroordeelde bezoekers van de wereldtentoonstelling zullen de inzending van Salomon van Dijk waarschijnlijk beter op waarde hebben geschat. Dat hij in Parijs buiten de prijzen was gevallen weerhield Salomon er niet van om in zijn prijscourant van januari 1901 te beweren dat Prosit jenever ‘de hoogste onderscheidingen op de meeste wereldtentoonstellingen’ had gekregen.

Salomon van Dijk in opspraak
Een kwestie die ik mijn eerdere artikel over Salomon van Dijk onaangeroerd heb gelaten was een relletje dat speelde in oktober 1899. In zuidelijk Afrika was kort daarvoor de Tweede Boerenoorlog losgebarsten, waarbij de Zuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal) en de Oranje Vrijstaat slaags waren geraakt met het machtige Britse Rijk. Nadat een Britse legermacht zich tengevolge van een Boerenoffensief had teruggetrokken in Ladysmith volgden een mislukte tegenaanval door de Britten (Slag bij Ladysmith) en een langdurige belegering van deze garnizoensstad door de Boeren. In Nederland bestond grote sympathie voor de ‘stamverwante’ Boeren en waren er slechts enkelen die de kant van de Britten kozen. Zo’n enkeling was Salomon van Dijk, afgaande althans op een ingezonden brief die het Londense dagblad The Star afdrukte. In die brief liet Salomon weten dat hij zijn agent in Londen opdracht had gegeven om voor eigen rekening honderd kisten jenever naar de moedige Britse soldaten in Ladysmith te sturen.

De Standaard, 07-11-1899

Die ingezonden brief werd opgepikt door The Daily Mail van 27 oktober 1899 en vervolgens kreeg ook de Nederlandse pers er reuk van. Natuurlijk viel Salomons geste absoluut niet in goede aarde bij de Nederlandse pers. Salomon reageerde alert, ontkende categorisch dat deze geste van hem afkomstig was maar sloot niet uit dat zijn Londense agent ‘door verschillende omstandigheden’ ertoe gekomen was honderd kisten aan de Britse troepen te schenken. Om alle negatieve publiciteit de kop in te drukken liet Salomon in een ingezonden brief in Het Nieuws van den Dag weten honderd kisten Prosit jenever te zullen schenken aan ‘onze Transvaalsche broederen’. Maar ook die gift schoot weer bij sommigen in het verkeerde keelgat. ‘Indien u het weerstandsvermogen der Boeren in deze moeitevolle dagen niet wilt ondermijnen, geef hun dan geen jenever! Indien u hun vastheid van hand bij het schieten niet wilt zien afnemen, geef hun dan geen jenever!’ aldus ene Th. W. van der Woude in Het Nieuws van den Dag.

Kernvraag in deze affaire is waarom Salomons Londense agent middels een ingezonden brief ruchtbaarheid gegeven heeft aan een zogenaamde schenking in Salomons naam. Volgens Salomon zelf had de Londense agent recentelijk een grote partij Prosit jenever ontvangen maar was de agent ‘nu door den oorlog in zijn handelsplannen bemoeilijkt’. Dat snijdt geen hout want wat zou de Tweede Boerenoorlog hebben veranderd aan de vraag naar en appreciatie voor Nederlandse jenever? Mogelijk dat in de Britse koloniën in zuidelijk Afrika wat minder vraag was naar Nederlandse jenever omdat het product geassocieerd werd met de Nederlandstalige Boeren. Het Britse koloniale rijk telde echter genoeg uithoeken waar met geringe inspanning wel degelijk afzet voor deze partij jenever kon worden gevonden. Dat Salomons agent de jenever gratis weggaf maar vooral dat dit vergezeld ging van een compromitterende ingezonden brief, doet sterk vermoeden dat sprake was van een gerichte wraakactie tegen Salomon.

kelderfles met zegel Roode Kruis jenever Nog meer raadsels
In zijn prijscourant uit januari 1901 biedt Salomon ook diverse soorten whisky aan. Het betreft blended whisky’s onder de merknamen Perfection, Peter Dawson, Clan Chattam en Braemar. Uiteraard voert dat ons terug naar de firma Mackie & Gladstone uit Liverpool, die in Birkenhead een whiskyblenderij bezat. Wat betreft de drie laatstgenoemde blends: die kwamen allemaal uit Schotland. Niet onaannemelijk is echter dat Mackie & Gladstone de leverancier was van wie Salomon van Dijk deze whisky’s betrok. Perfection zou een blend kunnen zijn geweest van Mackie & Gladstone zelf. Een ander sterk vermoeden is dat de handelsrelatie tussen Salomon van Dijk en de firma Mackie & Gladstone er één was die grotendeels met gesloten beurs werd gevoerd.

Een laatste punt in verband met Salomons prijscourant uit 1901 is dat daarin ook een tweede jenevermerk opduikt: Roode Kruis. Dit was een jenever die aanmerkelijk goedkoper was dan Prosit en dus waarschijnlijk niet vervaardigd op basis van moutwijn maar louter op basis van melassespiritus. Deze goedkopere jeneversoort werd gebotteld in kelderflessen die waren voorzien van een zegel met daarop de tekst ‘S. van Dijk Amsterdam’ en de afbeelding van een kruis. Het merk is voor zover bekend nooit officieel door Salomon van Dijk geregistreerd en anders dan voor Prosit jenever heeft Salomon ook geen geld geïnvesteerd in reclamedragers voor Roode Kruis jenever. Daarentegen is de merknaam natuurlijk wederom een voltreffer.

 

hotel Le Dôme voorheen Cecil, Brussel
Hotel Cecil
Op 30 september 1902 berichtte De Telegraaf dat er plannen bestonden om in Brussel een hotel van niet minder dan tien verdiepingen te gaan bouwen, het eerste van zijn soort in de Belgische hoofdstad. Het hotel zou moeten verrijzen op de hoek van de Boulevard du Nord met de Boulevard du Jardin Botanique, vrijwel recht tegenover het Noorderstation. De plannen voor het hotel genaamd Cecil zouden zijn getekend door de Franse architect Alban Chambon (1847-1928), vooral bekend vanwege zijn exuberante verbouwing van de Kursaal te Oostende in een ratjetoe van westerse en oriëntaalse neostijlen. ‘Het is ons werkelijk aangenaam te vernemen dat het één onzer landgenooten is, de heer S. van Dijk […] distillateur te Amsterdam, die deze onderneming tot stand heeft weten te brengen’, aldus De Telegraaf. De formulering doet vermoeden dat Salomon zelf de bron was van het nieuwsbericht. Op de locatie waar hotel Cecil moest verrijzen had Salomon eerder dat jaar een slijterij annex proeflokaal geopend (Boulevard du Nord 162). Bekend is dat Salomon regelmatig in Oostende kuurde en dus is het bepaald niet vergezocht dat hij aldaar Alban Chambon heeft leren kennen. Of Salomon ook de initiatiefnemer en opdrachtgever was van hotel Cecil valt echter zeer te betwijfelen. Ik denk dat het project zijn financiële draagkracht ver te boven ging en dat zijn betrokkenheid slechts zijdelings was. Onloochenbaar is evenwel dat hotel Cecil in 1906 zijn deuren opende voor het publiek en dat de gasten er konden verblijven in kamers die waren ingericht en vormgegeven door Alban Chambon. Hoofdarchitect van het hotel was echter Édouard Elle (1859-1911) en het gebouw telde geen tien maar acht bouwlagen, de koepeltoren niet meegerekend. Het hotel staat er nog altijd maar heet tegenwoordig, vanwege die prominente koepel, Le Dôme.

Vragen, vragen, vragen. Wat is Salomons rol geweest bij de totstandkoming? Is hij degene geweest die interieurarchitect Chambon erbij gehaald heeft? En vooral: wat voor profijt heeft Salomon gehad van het feit dat de slijterij op de Boulevard du Nord moest plaatsmaken voor een hotel? Heeft hij zijn zakelijke focus in 1904 wederom verlegd, ditmaal van de productie en handel in gedistilleerd naar de belegging in onroerend goed? Salomons praktijken als reukwaterfabrikant, handelaar en distillateur zijn schimmig en lang niet altijd correct geweest. Niet iedereen kon die ondernemerspraktijken waarderen en vandaar dat hij ook zelf wel eens het slachtoffer geworden is van een wraakactie. Ambitieus was hij zeker en gevoel voor marketing en reclame kan hem niet worden ontzegd. Maar de raadsels rondom Salomon zijn welbeschouwd alleen maar toegenomen.

© Peter Zwaal, 2022
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in het glashistorisch tijdschrift De Oude Flesch 43 (2022) 1 (maart) [#168] p.4-8.
Zie ook: Salomon van Dijk, een reukwaterfabrikant, koopman en distillateur uit oud Amsterdam | Peter Zwaal

Geraadpleegde literatuur en websites
Alan Andrews, The whisky barons (London : Jupiter Books, 1977)
Alex Findlater, Findlaters : the story of a Dublin merchant family, 1774-2001 (Dublin : A. & A. Farmar, 2011)
David Hughes, “A bottle of  Guinness please” : the colourful history of Guinness (Wokingham : Phimboy, 2006)
Britse handelsadresboeken: University of Leicester, Special Collections Online, https://specialcollections.le.ac.uk/
Brusselse handelsadresboeken: Archief van Brussel, https://archief.brussel.be/almanakken
Schotse whiskydistilleerderijen en –blenderijen: https://scotchwhisky.com