Harry Kondoleon, Self torture and strenuous exercise : selected plays (New York : Theatre Communications Group, 1991) 233 p., ISBN 1-55936-036-4, $ 13.95
Harry Kondoleon, Diary of a lost boy : a novel (New York : Knopf, 1994) 183 p., ISBN 0-679-43067-9, $ 20.00
Op 16 maart 1994 overleed Harry Kondoleon in New York op 39-jarige leeftijd aan de gevolgen van aids. Begin jaren tachtig gold Kondoleon als een grote belofte onder de Amerikaanse toneelschrijvers en vonden zijn stukken gretig aftrek. In 1983 beleefde de éénakter Slacks and tops zijn Off-Broadway première in de Manhattan Theatre Club en zette Playwrights Horizons de tweeakter Christmas on Mars op het programma. In datzelfde jaar werd Kondoleon door het nieuwsblad New York Newsday uitgeroepen tot beste nieuwe Amerikaanse toneelschrijver en werd hem de bijbehorende Oppenheimer Award toegekend. Ook de Off-Broadway (Obie) Award voor de meest veelbelovende jonge toneelschrijver ging dat jaar naar Kondoleon. Daarbij is het helaas gebleven. Om één of andere reden heeft Kondoleon het stigma van grote belofte nooit van zich kunnen afschudden. Zijn naam bleef uitsluitend verbonden met kleinschalige Off-Broadway produkties, die nooit een langdurig roulement beleefden en nimmer echte box office hits werden. Broadway zelf bleef voor Kondoleon gesloten. De echt prestigieuze toneelprijzen – de Pulitzer Prize for Drama, de New York Drama Critics Circle Award en de Tony Award – gingen aan zijn neus voorbij. Wel ontving Kondoleon in 1993 een tweede Obie Award voor zijn toneelstuk The houseguests.
Over de vraag waarom Kondoleon nooit echt is doorgebroken, valt slechts te speculeren. In een overlijdensbericht noemde het weekblad The Village Voice Kondoleons toneelwerk verwarrend origineel (“unsettlingly original”). Dat is een passend dubbelzinnige kwalificiatie. Kondoleons toneelstukken laten zich namelijk niet typeren als tragedies, komedies, farces of melodrama’s. Ze zijn het geen van allen of allemaal tegelijk. Kondoleon liet Noël Coward met Joe Orton, de strenge Griekse tragedie met het theater van de lach en het hyperrealistische met het absurde versmelten. Dat leidde tot buitengewone, hybridische scheppingen, die niet altijd even toegankelijk waren voor het grote toneelpubliek.
Halsbrekend
Daarbij komt dat Kondoleons universum bevolkt wordt door schaamteloos zelfzuchtige karakters. Het is moeilijk voor ook maar één van Kondoleons karakters enige sympathie op te brengen. Behalve zelfzuchtig zijn ze ook nog eens uiterst labiel en opportunistisch. Voor gigantische moodswings draaien ze in elk geval hun hand niet om. Binnen één enkele akte kunnen personen elkaar onvoorwaardelijk trouw beloven om elkaar vervolgens openlijk naar het leven te staan. Coalities en bondgenootschappen worden even gemakkelijk gebroken als gesloten. Dat levert halsbrekende en krankzinnige plots op, die zich moeilijk laten navertellen. In Slacks and tops (1983) probeert een vrouw aanvankelijk haar volwassen dochter over te halen met haar mee te gaan naar Afrika. De vrouw weet dat haar man, een universitair docent, haar bedriegt met één van zijn studentes, en heeft daarom besloten hem te verlaten. Ook haar dochter wordt geteisterd door huwelijksproblemen. Voor de vrouw is Afrika een soort panacee: “In Africa you’ll be free of everything […]. All the gray blurs will become sharp clear colors. You’ll know why you have to wake up in the morning. You’ll love yourself again.” Als plotseling de man op komt dagen, die kenbaar maakt eveneens naar Afrika te willen emigreren, laat de vrouw haar dochter vallen als een baksteen. Ingefluisterd door haar echtgenoot ziet de vrouw haar dochter ineens als een sta-in-de-weg voor emigratie. Eendrachtig wordt vervolgens de dochter tot zelfmoord aangezet, waarbij de beide echtelieden bereidwillig een handje toesteken.
Kweknicht
Krasse staaltjes van leugenachtig en opportunistisch gedrag treffen we eveneens aan in Christmas on Mars (1983). Deze tweeakter begint idyllisch. Bruno en Audrey staan op het punt een gezamenlijk appartement te betrekken. Zij heeft hem zojuist verteld dat ze van hem in verwachting is en hij heeft haar daarop een huwelijksaanzoek gedaan. Het prille geluk wordt in de kiem gesmoord door de komst van twee personen uit het verleden: Nissim, een zijige praatzieke nicht die beweert een homoseksuele relatie met Bruno te hebben gehad, en Ingrid, die zich dolgraag met haar dochter Audrey wil verzoenen. Als deze twee nieuwkomers te weten komen dat Audrey zwanger is, claimen zij beide zekere rechten op de baby. Nissim, die zichzelf ooit tussen Bruno en een messetrekker heeft gegooid, herinnert zich feilloos dat Bruno hem uit dank zijn eerstgeborene heeft beloofd. Ingrid meent dat ze de moederliefde die ze haar dochter altijd heeft onthouden nu aan haar kleinkind moet schenken. In het tweede bedrijf, dat zich vijf maanden later afspeelt, is dit onwaarschijnlijke kwartet nog steeds bijeen. Het is kerstavond en de baby kan zich elk moment aankondigen. Het heeft geen zin om de intrige precies uit de doeken te doen. Volstaan kan worden met de constatering dat het met de kerstgedachte allemaal weinig te maken heeft. In plaats van vrede op aarde staat het kerstfeest veeleer in het teken van de oorlogsgod Mars. Nissim is de enige die een wanhopige poging doet de kerstgedachte overeind te houden: “We must believe in love […], that’s all there is on this planet and when there isn’t any there’s nothing.” Het is bijna sympathiek te noemen dat Kondoleon voor deze kweknicht het mooist denkbare einde in petto heeft. Als het doek valt ligt Nissim als een soort pseudo-Christuskind in het wiegje van de aanstaande baby.
Rotte vis
Als Kondoleons toneelwerk zich niet reeds bij voorbaat onttrok aan elke kwalificatie, zou het misschien nog het best omschreven kunnen worden als ingedikte soap opera. Net als in soap opera’s is in de toneelstukken van Kondoleon sprake van uiterst ongeloofwaardige intriges. Waar soap opera’s echter voortdurend hun best doen het ongeloofwaardige aannemelijk te maken – door allerlei veelbetekenende aanwijzingen weet de toeschouwer vaak al drie afleveringen van te voren wat er staat te gebeuren – doet Kondoleon daartoe geen enkele moeite. De intrige ontvouwt zich in een adembenemend tempo. Vrijwel vanaf de allereerste minuut verkeren de karakters in één of andere crisis. Kondoleon heeft maar een paar korte dialogen nodig om de diepte van die crisis voelbaar te maken. Wat volgt is altijd méér destructie en verdere ontwrichting, waarbij vooral instituties als huwelijk en gezin het moeten ontgelden. Nooit ontstaat enig zicht op een oplossing of een ontknoping waar de toeschouwer zich mee kan verzoenen. Het eind komt altijd als een complete verrassing. Wel kan de toeschouwer er zeker van zijn dat voor die tijd alle vuile was is buiten gehangen en iedereen elkaar voor rotte vis heeft uitgemaakt. De bevrijding en opluchting die dat teweeg zou moeten brengen, wordt lang niet door alle karakters gedeeld en waarschijnlijk evenmin door de toeschouwers als zodanig ervaren. Toch lijkt dat laatste nu juist wat Kondoleon met zijn toneelstukken voor ogen stond. Aan het eind van The vampires (1984), als alle luchtballonnen zijn doorgeprikt, merkt één van de karakters nogal programmatisch op: “This is good […]. Don’t you see, we can all live now without illusions.” Dat lijkt heel mooi maar ondertussen torst iedereen de last van het verleden met zich mee. Het laten varen van elke illusie vormt allerminst de opmaat voor een eerlijke nieuwe start in het leven. Nadat alle leugens aan de kaak zijn gesteld en elk onaangenaam karaktertrekje is geëxposeerd, omringen Kondoleons karakters zich het liefst met geheel nieuwe personen, om met hen weer een geheel nieuwe valse start te maken. Niemand lijkt lering te hebben getrokken uit het verleden, niemand lijkt buiten illusies te kunnen.
Vogue says…
Reeds aangestipt is dat Kondoleon weinig lijkt op te hebben met het traditionele huwelijk. Echtelieden maken elkaar consequent het leven zuur. Overspel en bedrog vieren hoogtij. Waarom echtelieden elkaar indertijd het jawoord hebben gegeven, blijft meestal een raadsel. Slechts incidenteel wordt duidelijk dat niet affectie maar berekening de basis van het huwelijk vormt. In Christmas on Mars onthult Audrey haar toekomstige echtgenoot hoe zij tegen hem aankijkt: “I was never attracted to you, Bruno, not ever, I chose you the way I would a clock or typewriter, something that would efficiently give me something else […].” Weliswaar ontaarden huwelijken vroeg of laat in een nachtmerrie, ze bieden individuen in elk geval de mogelijkheid te ontsnappen aan eenzaamheid en verveling. Van eenzaamheid en verveling wordt een mens namelijk gegarandeerd krankzinnig. Behalve het huwelijk zorgen ook rijkdom en bezit voor de nodige troebelingen. Welgestelden hechten bij Kondoleon opvallend weinig aan bezit. Het enige dat de vrouw in Slacks and tops wil meenemen naar Afrika is een stapel oude Vogues. Dit glossy tijdschrift staat voor alles wat de vrouw werkelijk begeert: een wereld die goed en mooi en overzichtelijk is en waar elke emotionele oneffenheid wordt gladgestreken met een zalvende dooddoener: “Vogue says time mends everything. Vogue says married life is a come-and-go thing.” De steenrijke, zwaar gedrogeerde weduwe Fay uit de tweeakter Anteroom (1985) is neurotisch argwanend waar het de verrichtingen van haar huisbedienden betreft, maar biedt nietsvermoedend onderdak aan uitvreters en profiteurs van haar eigen klasse. Gaandeweg blijkt dat bezit het laatste is waar Fay zich om bekommert. Wat zij werkelijk begeert is jeugd en schoonheid of een echtgenoot die haar althans dit gevoel kan schenken.
Zwanenzang
In Nederland is het toneelwerk van Kondoleon nooit opgemerkt, laat staan opgevoerd. In goed gesorteerde boekhandels was tot voor kort slechts een verzamelbundel met vijf van zijn één- en tweeakters verkrijgbaar maar die bundel (Self torture and strenuous exercise) is inmiddels bijna overal verramsjt. Thans is echter wel Kondoleons zwanenzang uit 1994 verkrijgbaar. Die zwanenzang is merkwaardig genoeg geen toneelstuk maar een roman getiteld Diary of a lost boy. Veel Amerikaanse recensenten beschouwden deze roman als een nauwelijks verhuld autobiografisch verslag van Kondoleons laatste levensjaren. Dat kan zijn – over Kondoleons privéleven staan mij onvoldoende gegevens ter beschikking om dat te kunnen beoordelen. Los daarvan vertoont de roman opvallende overeenkomsten met Kondoleons toneelwerk. Afgezien van de voor een roman opmerkelijke hoeveelheid dialoog (en innerlijke monoloog!) zit Diary of a lost boy vol cynische opmerkingen en observaties. Dit cynisme steekt ook in Kondoleons toneelwerk voortdurend de kop op en maakt dat de toeschouwer, ondanks de kwaadaardigheid die op het podium wordt geëtaleerd, zo nu en dan genadeloos in de lach schiet. In Diary of a lost boy is niets of niemand veilig voor het cynisme van de hoofdpersoon, een homoseksuele aids-patiënt genaamd Hector Diaz. Medicijnen als AZT, ddC en ddI worden door Hector oneerbiedig afgedaan als “alphabet soup”. Het tellen van de voor het afweersysteem zo cruciale T4-cellen is volgens Hector “a kind of sports record of how your immune system is doing during your last inning”. Als de roman aanvangt heeft Hector zojuist te horen gekregen dat zijn afweersysteem het definitief heeft begeven. Met het onverbiddelijke optimisme waar alleen New Yorkers patent op schijnen te hebben, maakt Hector de uitslag van zijn T4-telling wereldkundig: “I have exciting news […]. I’m zero!” Eén en ander houdt in dat Hector door het medisch circuit is opgegeven en dat pogingen zijn afweersysteem op te peppen in wezen zinloos zijn geworden. Buiten de bestrijding van een reeks opportunistische infecties valt vanaf dat moment alleen Hectors moraal nog op te peppen. Want achter Hectors scherpe tong en zwarte humor gaat een wankel gemoed schuil.
Meister Eckhart
Zijn lichamelijke aftakeling vervult Hector met afkeer: “It’s pretty awful when you remember you were awfully pretty.” Gevraagd en ongevraagd wordt hij door tal van zielzorgers met raadgevingen en adviezen overstelpt. Langzamerhand komt Hector tot het inzicht dat het allemaal bitter weinig zin heeft: “Psychotherapy for the terminally ill is a little like a pedicure right before having both feet amputated.” Een welkome afleiding voor Hector vormen de huwelijksproblemen van zijn welgestelde vrienden Susan en Bill, die zich beiden buitengewoon loyaal en royaal tegenover hem opstellen. Susan en Bill accepteren Hector onvoorwaardelijk, vangen hem liefdevol op en zijn bereid elke rekening van de dokter of apotheek te betalen. Hun onderlinge relatie wordt daarentegen gekenmerkt door bot onbegrip en egocentrisme. Minstens even nauwgezet als Hector verslag doet van zijn lichamelijke aftakeling, schrijft hij de kroniek van dit aan onverschilligheid en overspel bezwijkende huwelijk. Hector, die eertijds Susan en Bill bij elkaar heeft gebracht, zou eigenlijk niets liever zien dan dat beiden zich met elkaar verzoenen, maar naarmate de desintegratie verder voortschrijdt realiseert hij zich dat pogingen daartoe niets uithalen. “Maybe I should have chosen more wisely when I chose Susan and Bill to focus on away from my own blurry decay” bedenkt Hector bijna aan het eind van de roman. Hector voelt zich – Kondoleon laat het onuitgesproken maar de aanwijzingen zijn niet mis te verstaan – het kind dat Susan en Bill nooit hadden en naarmate hij meer op de zorg van zijn vrienden raakt aangewezen, wordt dat gevoel alleen maar sterker. In het licht van zowel een naderende scheiding (van zijn pseudo-ouders) als het onafwendbare afscheid (van het leven) voelt Hector zich bovenal onnoemelijk verloren. Langzaam raakt hij met dit lot verzoend, daarbij geholpen door de geschriften van de veertiende eeuwse Duitse mysticus Meister Eckhart, die leert dat alleen hij die zich in denken, doen en willen losmaakt van al het geschapene zich kan verenigen met God. Hector Diaz wordt een “detachment freak”, iemand die steeds meer afstand neemt van zijn eigen lichaam en de wereld om hem heen en daar uiteindelijk glansrijk in slaagt.
Alle ingrediënten van een Kondoleon-toneelstuk zijn ook in deze roman aanwezig, zij het een beetje minder ingedikt omdat een roman nu eenmaal meer adem heeft: een ernstige crisis waar je als lezer onmiddellijk mee wordt geconfronteerd, een hoofdpersoon die enorme stemmingswisselingen doormaakt, een huwelijk dat op drijfzand is gefundeerd, kibbelende echtelieden die niet uit liefde maar uit berekening handelen, rijkdom die niet gelukkig maakt en een onafwendbaar demasqué. Toch bevat Diary of a lost boy ook ingrediënten waar in Kondoleons toneelwerk vergeefs naar moet worden gezocht. Tussen Hector en Susan en Bill lijkt als gezegd sprake te zijn van echte vriendschap, zonder berekening en zonder bijbedoelingen. Aan het eind van de roman is bovendien sprake van een huwelijk tussen twee merkwaardig androgyne jongetjes, Kim en John, die oprecht van elkaar lijken te houden. Tenslotte slaagt Hector in zijn opzet om zich los te maken van het leven. Misschien is dat, alles bij elkaar opgeteld, niet voldoende om te spreken van een happy end, maar dichterbij is Kondoleon in zijn toneelwerk nooit gekomen. Diary of a lost boy is een enigszins atypische Kondoleon: milder, berustender en optimistischer dan ik van hem gewend was. Wie zijn toneelwerk niet kent, zal dat wellicht ontgaan. Dat is jammer en een gemis dat zich eenvoudig zou laten goedmaken als zijn toneelwerk ook in Nederland zou worden opgevoerd. Welk gezelschap durft dat aan?
© Peter Zwaal, 1996
Een enigszins verkorte versie van dit artikel verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift Homologie 18 (1996) 3 (mei/juni) p.14-15.
Voor meer informatie zie ook de website: http://harrykondoleon.com