Homo-suck-shual

Ach ja, hoe gaat dat. Je bent een jong en veelbelovend zwart auteur en ook nog eens homosek­sueel. Dus noemen Amerikaanse kranten je de nieuwe James Baldwin. Of je situ­eert een groot deel van je werk in een zelfverzonnen plaatsje in the rural South. Dus noemen ze je de nieuwe Faulkner. Randall Kenan (1963) is naar aanleiding van één roman (A visitation of spirits, 1989) en één verhalen­bun­del (Let the dead bury their dead, 1992) door de literaire kritiek onthaald als de nieuwe Baldwin én de nieuwe Faul­kner. Beide titels zijn on­langs in paperback verschenen zodat nu ook de Nederlandse lezer kan beoorde­len of Kenan een even goed verstaander is van la condi­tion humaine als James Bal­dwin. En of Tims Creek, North Caro­lina, waar zowel Kenans debuutroman als het merendeel van zijn verhalen zich afspelen, een even broeie­rig, klein­steeds en ge­weld­dadig decor vormt als het door Faulkner gecreëerde Jeffer­son, Mis­sissippi. Wat mij betreft beviel de kennismaking.

Hellevaart

A visitation of spirits is qua compositie een vrij complexe roman. Grofweg gezegd komt het erop neer dat de handeling zich afspeelt op twee verschillende tijdstippen en dat het perspec­tief voortdurend wisselt met het tijdstip. In de nacht van 29 op 30 april 1984 wordt de zwarte 16-jarige Horace Thomas Cross bezocht door een demonische geest, die hem poe­delnaakt langs diverse woningen en gebouwen voert in zijn geboortedorp Tims Creek en het nabijgele­gen Crosstown. Aller­lei conflictsitua­ties en pijnlijke voorvallen uit het verleden komen tijdens deze nachtelijke zwerftocht tot leven. De tocht eindigt in de vroege ochtend van 30 april als Horace zichzelf voor de ogen van zijn neef, dominee James Malachai Greene, van het leven berooft.

De hellevaart van Horace wordt versneden met een verslag van een autorit waarbij dominee Greene optreedt als chauffeur van zijn 84-jarige oudoom Ezekiel Cross (de grootvader van Horace) en zijn 90-jarige oudtante Ruth Davis Cross. Deze autorit vindt plaats op 8 december 1985, ruim anderhalf jaar na de zelfmoord van Horace, en voert naar een ziekenhuis in Fayette­ville waar een familielid wordt verpleegd. Uit de overpeinzin­gen van dominee Greene en de twistgesprekken tussen Ezekiel en Ruth wordt langzamerhand duidelijk wat Horace tot zijn daad heeft aangezet. Dat Horace homoseksueel was, is alleen dominee Greene bekend. Dat een homo-suck­-shual in Tims Creek weinig levensgeluk is beschoren, zeker niet als hij behoort tot een godvrezende zwarte familie waar de wil van de clan-oudsten wet is, wordt vooral uit de twistge­sprekken tussen Ezekiel en Ruth duidelijk. Misschien klinkt het allemaal wat melodramatisch en op de keper beschouwd is de plot dat ook wel: jongen pleegt zelf­moord omdat hij niet in het reine kan komen met zijn homosek­sualiteit. Dat de roman desondanks volstrekt geloof­waardig is, pleit voor het schrijverschap en de verbeeldings­kracht van Kenan.

Kitsch

Ook de bundel Let the dead bury their dead bevat enkele verha­len die getuigen van de verstikkende sociale en seksuele verhou­dingen in Tims Creek. Eén van de meest geslaagde verha­len gaat over de 23-jarige Dean Williams, door Kenan om­schre­ven als poor white trash. Dean wordt door de rijkste blanke man van Tims Creek inge­huurd om de rijkste zwarte man van het dorp te verleiden. Dean, wiens oogopslag “zelfs een stier een erectie kan bezor­gen”, maakt de getrouwde zwarte man rijp voor chanta­ge. Hij begaat echter de fout om ver­liefd te worden op zijn slachtof­fer. Uitein­delijk blijft Dean met lege handen achter: de chanteur weigert Dean voor zijn presta­tie te belo­nen en de gechanteerde wil begrij­pelij­ker­wijs niets meer met Dean te maken hebben.

In een ander verhaal trekt een 70-jarige zwarte vrouw een weekend op met de blanke vriend van haar verongelukte klein­zoon. De vrouw heeft tot de begrafenis van haar kleinzoon, die zij zelf heeft opgevoed, nooit geweten dat deze homoseksueel was. Aan de hand van een op zichzelf onbete­kenend voorval wordt aannemelijk gemaakt dat de kleinzoon zijn grootmoe­der best in vertrouwen had kunnen nemen, aangezien de vrouw – in tegen­stelling tot haar omgeving – het vermogen bezit andere mensen in hun waarde te laten.

Niet alle verhalen in de bundel zijn echter even overtuigend. Enkelen balanceren zelfs op de rand van kitsch. De overpein­zingen van een fiscaal jurist die het met zijn menstruerende halfzus­ter heeft gedaan, zouden in een blad als Playboy niet misstaan. En wat te denken van de zwarte domi­nee, wiens holle retoriek over de vergankelijkheid van alle vlees wordt afge­wisseld met bespiegelingen over zijn eigen vlese­lij­ke lusten. En dat alles tijdens de uitvaart­dienst van de vrouw met wie hij een jaren­lange geheime verhou­ding heeft gehad. Van dik hout zaagt men planken. Het is kortom niet alles goud wat er blinkt. Het is zeker ook niet alles roze. Maar Kenan is op zijn minst onder­houdend en op zijn best… tja, toegegeven een talentvol achterneefje van Baldwin en Faulkner.

© Peter Zwaal, 1997

Randall Kenan, A visitation of spirits (London, Abacus, 1996) 257 p., ISBN 0-349-10580-4, £ 6.99
Randall Kenan, Let the dead bury their dead (London, Abacus, 1996) 334 p., ISBN 0-349-10712-2, £ 6.99

Eerder verschenen in het tijdschrift Homologie 19 (1997) 1 (januari/fe­bruari) p.41-42.