In de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw hebben in dit boerderijtje aan de Westlangeweg in het buitengebied van Doel (Oost-Vlaanderen) Leon Petrus Verstraaten (Graauw, 12 april 1892 – Beveren, 26 december 1966) en zijn echtgenote Irma Theresia Augustina Weemaes (Clinge, 21 januari 1900 – Temse, 9 december 1992) gewoond. Nonkel Leon en tante Irma voor mijn schoonmoeder Roza (1934-2018). Haar vader René Johannes Verstraaten (1895-1984) was de jongste broer van Leon. De familie Verstraaten was afkomstig uit het Zeeuws-Vlaamse Graauw en Langendam. Ook Leon is daar geboren. Zijn echtgenote Irma Weemaes was afkomstig uit het naburige Clinge. Leon is zijn hele werkzame leven pachtboer geweest, aanvankelijk op een stuk grond in De Klinge (dat grenst aan het Nederlandse Clinge) en later dus in Doel. De verhuizing van De Klinge naar Doel was naar het schijnt ingegeven door opportunistische motieven. In Doel konden Leon en zijn enige zoon Wilfried (1924-19??) op een groter aantal hectaren boeren dan hen in De Klinge ter beschikking stond. Waarschijnlijk hebben Leon en zijn zoon aan de Westlangeweg in Doel dezelfde gewassen verbouwd als de andere pachtboeren in de Doelpolder: aardappelen, uien, suikerbieten en tarwe. Na Leon is de hoeve en het bijbehorende land door de eigenaren verpacht aan andere boeren. Sinds ongeveer 2000 staat de hoeve leeg. Dat is bepaald niet uniek in Doel, want het hele dorp en een groot deel van het buitengebied zullen uiteindelijk plaats moeten maken voor de aanleg van een nieuwe containerhaven, het zogenaamde Saeftinghedok. Doel is een spookdorp geworden waar nog maar enkele huizen en boerderijen zijn bewoond. De rest is dichtgetimmerd en gebarricadeerd. Merkwaardigerwijs is het boerderijtje van nonkel Leon, waar schoonmoeder Roza als jonge vrouw menigmaal op bezoek is geweest, dat lot bespaard gebleven. Hier geen dichtgemetselde ramen en deuren maar alleen een bord “verboden te betreden” op het erf dat plunderaars en nieuwsgierigen op afstand moet houden. Die hebben zich door dat verbodsbord niet laten afschrikken, want één van de ramen blijkt ingeslagen en ook de deur vertoont sporen van een inbraakpoging.
In september 2014 bezocht ook ik het erf omdat mijn schoonmoeder zo graag nog eens het hoeveke van nonkel Leon wilde zien. Aangezien anderen mij overduidelijk reeds langs deze weg waren voorgegaan, heb ik mij eveneens via het raam toegang verschaft tot het boerderijtje. Schoonmoeder bleef netjes buiten wachten maar als ze niet zo slecht ter been was geweest zou ze mij uit nieuwsgierigheid waarschijnlijk zijn nageklommen. Zouden er nog zaken zijn die aan nonkel Leon en tante Irma herinnerden? Een vlugge rondgang door de hoeve leerde mij dat er niets meer te halen viel. Alles wat de laatste bewoner(s) had(den) achtergelaten was al grondig doorzocht en binnenstebuiten gekeerd. Wat resteerde was kraak-nog-smaak meubilair uit de jaren vijftig en zestig temidden van een wirwar van zaken die plunderaars, op zoek naar kostbaarheden, uit laden en kasten hadden gerukt: verweesd serviesgoed, waardeloos keukengerei, weckpotten met ondefinieerbare inhoud, afgedragen kleding en schoeisel, gebloemd beddengoed, een collectie langspeelplaten uit de jaren ’60 en ’70. Overal spinrag en alles dik onder het stof. De gehele hoeve was doortrokken van een schimmelige odeur. De laatste bewoner of bewoonster moet – net als mijn schoonmoeder – slecht ter been zijn geweest want in een badkamerkastje waarvan het deurtje ontbrak lag nog een flink aantal opgerolde beenzwachtels. Op de sofa in de huiskamer vond ik een zwaar beschimmeld fotoalbum, waarvan sommige kiekjes zeker honderd jaar oud waren. Foto’s van de familie Verstraaten of van de familie Weemaes? Dat kon ik zo snel niet beoordelen. Dus heb ik het fotoboek maar meegenomen om de inhoud aan een nadere inspectie te onderwerpen.
Tot mijn maar vooral ook haar teleurstelling riep geen van de foto’s enige herkenning op bij mijn schoonmoeder. Eenmaal verwijderd uit het beschimmelde boek bleek dat enkele gekartonneerde portretfoto’s aan het eind van de negentiende of het begin van de twintigste eeuw vervaardigd waren in fotostudio’s te Sint-Amandsberg (J.A. Penning-Meulemeester), Gent (O. De Geyter-Vernack, Jef Wante) en Boom (Charles Loones). Klaarblijkelijk waren de geportretteerden dus afkomstig uit de Belgische provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Dat doet vermoeden dat het fotoboek moet hebben toebehoord aan iemand van Vlaamse komaf. Een andere aanwijzing daarvoor betrof de vondst van een belangrijk document achterin het fotoboek. Dit was een trouwboekje ten name van Florimond Van Imschoot (Destelbergen, 2 juli 1894 – Gentbrugge, 6 september 1950) en Melania Mathues (Tienen, 1 september 1899 – Gentbrugge, 17 mei 1960). Het trouwboekje was afgegeven door de Vlaams-Brabantse gemeente Tienen (toen nog gespeld als Thienen en op zijn Frans aangeduid als Tirlemont) op 3 april 1920. Uit het trouwboekje kon voorts worden opgemaakt dat de twee dochters van dit echtpaar, Eugenia (1920) en Maria José (1926) geboren zijn te Sint-Amandsberg. Een en ander leidt mijnerzijds tot de veronderstelling dat een ovalen portretfoto van een jonge vrouw, gemaakt rond 1920 in de fotostudio van J.A. Penning-Meulemeester te Sint-Amandsberg, mogelijk Melania Van Imschoot-Mathues betreft. Zou één van beide dochters van Melania op het hoeveke aan de Westlangeweg in Doel hebben gewoond nadat de familie Verstraaten hier was vertrokken?
Op de achterzijde van een tweetal foto’s heeft iemand met groene inkt of pen enkele aantekeningen gemaakt. Een jongen met opmerkelijk grote schoenen, poserend naast een tafel waarop een hoed ligt, is blijkens de aantekening achterop de foto “Albert Den Dauw 4/11/1909”. De datum betreft Alberts geboortedatum en niet de datum waarop hij zijn plechtige communie deed, want dat is ongetwijfeld de aanleiding geweest tot het maken van de foto. Uit een berichtje in het Belgisch Staatsblad (16 juli 1949) blijkt dat de in Melle geboren Albert Arthur Den Dauw in zijn latere leven kapper is geworden. De geportretteerde op de andere foto is volgens de aantekening in groene inkt “Jeanette De Buck / Tante van Walter De Buck / Grootmoeder langs moeders zijde van Lucie”. Die “Walter De Buck” zou wel eens de gelijknamige Gentse troubadour (1934-2014) kunnen zijn, die in 1971 grote bekendheid verwierf met het lied ’t Vliegerke en die medeverantwoordelijk was voor de wedergeboorte van de Gentse Feesten. Naar mijn inschatting dateren beide foto’s van rond 1920 maar zijn de teksten in groene inkt van veel later datum (jaren zeventig of tachtig) toen kennelijk iemand voor het nageslacht wilde vastleggen wie de geportretteerden waren.
Verreweg de meeste foto’s bieden bij gebrek aan naamsvermeldingen nauwelijks of geen aanknopingspunten voor verder onderzoek. Wie is het meisje in communiejapon? De foto is op enig moment tussen 1894-1909 vervaardigd door de Gentse fotograaf Jef Wante, wiens studio gevestigd was in het hoekpand Rue de la Vallée 65 / Rue Van de Velde 10. Wat kijkt ze ernstig en wat ziet ze er ouwelijk uit in die communiejapon. Probeer die japon eens weg te denken en je ziet een spichtig meisje van een jaar of twaalf… En wie is deze vrouw met haar dochtertje op schoot? De foto is gemaakt in de studio van O. De Geijter (Gent) en stamt van voor 1902. Op de achterzijde wordt namelijk als adres van de fotostudio vermeld Rue de l’Eglise 369, oftewel Kerkstraat 369. Uit de adresboeken van de stad Gent blijkt dat De Geyter tot en met 1901 gevestigd was op dit adres maar dat het adres vanaf 1902 luidde Kerkstraat 383.
Wie zijn de drie naamloze soldaten, het jongetje met de speelgoedzwaan, de kinderen met de hond op één van de zeldzame snapshots uit deze fotocollectie? De jongste foto – ook een snapshot en de enige in kleur – dateert waarschijnlijk uit de jaren zestig en toont een oudere vrouw in stippeltjesjurk met baby op haar arm. Grootmoeder en kleinkind, zou ik zeggen, tijdens een dagje aan de Belgische kust. Er moet een verband zijn tussen al deze foto’s. Geef me een naam, geef me een aanwijzing zodat ik deze collectie snel weer van de hand kan doen.
© Peter Zwaal, 2015, 2018
Geraadpleegde bronnen
Joseph, Steven F., Tristan Schwilden & Marie-Christine Claes, Directory of photographers in Belgium 1839-1905 (Antwerpen : Museum voor Fotografie ; C. de Vries-Brouwers, 1997)
Eyckerman, Peter, Aanvulling op Directory of photographers in Belgium 1839-1905, http://spoorzoeker.petereyckerman.be/2015/07/31/gentse-fotografen-actief-na-1906-een-aanvulling-op-de-directory-of-photographers-in-belgium/