Frisdranken in/uit de kunst (2006)

omslag (voorkant) omslag (achterkant)

 

 

 

 

 

 

 

Titel: Frisdranken in/uit de kunst
Opdrachtgever en uitgever: Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie (Rotterdam)
Co-auteur: Johan Soetens (10 bijdragen over flessen)
Projectduur: januari 2005 t/m februari 2006 (onderzoek, illustratieresearch, schrijfwerkzaamheden en drukwerkbegeleiding)
Publicatie: maart 2006
ISBN: 978-90-74255-51-6
Taal: Nederlands
Omvang: 274 pagina’s, circa 200 illustraties
Uitvoering en formaat: paperback, 22 x 21 cm (h x b)
Oplage: 1.050 exempklaren
Verkrijgbaarheid: uitsluitend nog antiquarisch verkrijgbaar

Een lang gekoesterde wens van de secretaris van de Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie (1993-2008) was een tentoonstelling over ‘frisdranken in de kunst’. Zo’n tentoonstelling zou gelegenheid bieden het product frisdrank eens op een andere manier te kijk te zetten. Niet als een product dat bijdraagt aan obesitas en waarvan de verpakkingen als zwerfafval wegbermen en stranden ontsieren, maar als een cultuurhistorisch product met een lange ontwikkelingsgeschiedenis die ook in de beeldende kunst sporen heeft nagelaten.

Voor zo’n tentoonstelling moest natuurlijk wel eerst een inventariserend onderzoek worden verricht naar beeldende kunst die iets met frisdranken van doen had. Voor dat onderzoek had de Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie (NFI) een aardig bedragje over: ruim € 27.000. In februari 2004 benaderde de NFI museum Boijmans van Beuningen met de vraag of het museum bereid was dit inventarisatieproject te laten uitvoeren door bijvoorbeeld een medewerker of stagiair. Het museum had daar kennelijk geen trek in, want na een eerste bespreking liet het nooit meer wat horen. Toen ik hierover op de nieuwjaarsreceptie van Boijmans Van Beuningen in januari 2005 directeur Sjarel Ex aansprak, liet deze kort daarop per e-mail weten dat hij een tentoonstelling over frisdranken inhoudelijk niet interessant genoeg vond. Over het inventarisatieproject, dat aan een eventuele tentoonstelling vooraf zou moeten gaan, geen woord.

Omdat ik inmiddels al wat had rondgesnuffeld in bibliotheken en kunstdatabanken en een klein lijstje met kunstenaars en kunstwerken had aangelegd, vroeg de NFI mij vervolgens om het project verder op me te nemen. Wat volgde was een intensieve speurtocht van ongeveer tien maanden, die uiteindelijke resulteerde in een boek met veertig korte beschouwingen over kunstwerken die iets met frisdranken, mineraalwaters of limonadesiropen te maken hebben: van de vroeg zeventiende eeuwse Waterverkoper van Sevilla van Vélazquez tot en met de eind twintigste eeuwse krattenpaviljoens van Wolfgang Winter en Berthold Hörbelt. Overigens zijn lang niet al die beschouwingen gewijd aan kunstuitingen uit het domein van de high culture. Zo komen bijvoorbeeld ook  reclameaffiches van Cassandre en Eppo Doeve aan bod.

Johan Soetens – voormalig commercieel directeur van de Verenigde Glasfabrieken – was zo vriendelijk om belangeloos tien beschouwingen bij te dragen over bepaalde flessen die zijn afgebeeld op de door mij geselecteerde kunstwerken. Voorts was Rob Møhlmann bereid enkele doeken te schilderen met afbeelding van een kogelflesje, zulks nadat gebleken was dat dit voor de frisdrankenindustrie zo karakteristieke flesje uit de jaren 1880-1930 niet of nauwelijks door tijdgenoten op schilderslinnen was vastgelegd.

Van een tentoonstelling over frisdranken in de kunst, als follow up van het inventarisatieproject, is het natuurlijk niet meer gekomen. Het zou de financiële draagkracht van een brancheorganisatie als de NFI ver te boven gaan om een tentoonstelling te financieren waarop alle kunstwerken die ik voor het boek geselecteerd had, onder één museumdak bijeen werden gebracht – gesteld nog dat de eigenaren van deze kunstwerken überhaupt tot bruikleen bereid waren. En voor een tentoonstelling met een wat beperktere scope (alleen hedendaagse Nederlandse kunstenaars) liep de NFI niet erg warm. Niet prestigieus genoeg….

Peter Zwaal