Teneinde te voorkomen dat gemobiliseerde militairen zich uit verveling zouden overgeven aan allerlei vormen van onverantwoord gedrag en vertier werd in de Eerste Wereldoorlog door de defensiestaf een Centrale Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning (O & O) in het leven geroepen. Deze centrale commissie stuurde een groot aantal plaatselijke comité’s aan die het O & O-werk onder de militairen van land- en zeemacht daadwerkelijk vorm moesten geven. Onder de vlag van O & O werden door deze plaatselijke comité’s allerlei educatieve, sportieve en culturele activiteiten georganiseerd en werden de gemobiliseerden voorzien van gratis lectuur en tabak. Ook tijdens de mobilisatie van 1939-1940 werd door plaatselijke O & O-comité’s veel werk verzet om het de gemobiliseerde militairen naar de zin te maken. Kenmerkend voor het O & O-werk was dat de activiteiten gericht waren op alle geloven en gezindten en niemand voor het hoofd mochten stoten. Activiteiten met een enigszins educatief karakter hadden de voorkeur. Een in oktober 1939 door het O & O-comité te Middelburg georganiseerde avond voor gemobiliseerde militairen bestond bijvoorbeeld uit een lezing over Zeeuwse klederdrachten door de bekende folklorist Dirk Jan (Dick) van der Ven (1891-1973), een vertoning van enkele films over Nederlandse volksgebruiken door diezelfde Van der Ven en een optreden van het Westkapelse dameskoor met pianobegeleiding. Een verslag over deze avond in het christelijk-historische nieuwsblad De Zeeuw vermeldt dat de ten gehore gebrachte liederen door de enkele honderden aanwezigen krachtig werden meegezongen. Het krantenverslag meldt ook dat de avond gesponsord werd door de Groningse tabaksfabrikant Theodorus Niemeijer en de Bredase cacaofabriek Kwatta. Alle aanwezige militairen werden verblijd met gratis shag en chocoladerepen. Uiteraard was sponsoring van O & O-activiteiten in natura alleen maar een middel om soldaten ertoe aan te zetten om hun soldij in de kantines van het leger te besteden aan de aanschaf van specifieke genotmiddelen. Opvallend is overigens dat zowel Niemeijer als Kwatta al tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden onderkend dat gemobiliseerde militairen een belangrijke doelgroep waren voor hun producten. Bij de mobilisatie van 1939 wilden Niemeijer en Kwatta zich wederom doen laten gelden als dé genotsmiddelenleveranciers van Jan Soldaat.
Of de O & O-comité’s zich ook tot vooraanstaande frisdrankproducenten hebben gewend met verzoekjes om sponsoring in natura is mij niet bekend. Ik acht het zeer goed mogelijk. Niet ondenkbaar is voorts dat fabrikanten die reeds limonadegazeuses leverden aan de kantinediensten van het leger, extra gevoelig waren voor dit soort verzoekjes. De onbekende producent van de limonadegazeuse O & O, waarvan hierboven het etiket is afgebeeld, heeft echter ongetwijfeld gewoon betaald gekregen voor de geleverde waar. Bij sponsoring in natura zou hij immers wel zijn (merk)naam op het etiket hebben vermeld.
© Peter Zwaal, 2014