Expreszo revisited

Een door mij met knip- en plakwerk vervaardigde Expreszo-omslag (oktober 1989).

Begin december 2018 kreeg ik een e-mailtje van Laurie Bastemeijer, redacteur van het “online magazine voor LHBTQIAP+ jongeren” Expreszo, met het verzoek of ze mij wat vragen mocht doorsturen. De aanleiding was het 30-jarig bestaan van Expreszo. In 1988 behoorde ik met Nico Plat, André Koster, Remko van Leeuwen, Jeroen Huijsinga en nog zo wat vrienden en kennissen, tot de oprichters van wat we toen een “tijdschrift voor lesbische en homojongeren” noemden. Het leek Laurie wel aardig om enkele mensen uit die begintijd, als ook enkele mensen uit later jaren, wat vragen voor te leggen over het hoe en waarom van Expreszo, over memorabele hoogte- en dieptepunten, over geslaagde en minder geslaagde artikelen, over gekoesterde redactionele ambities en onvermijdelijke teleurstellingen. Ik ging zonder veel bedenkingen akkoord. Een paar dagen later stuurde Laurie mij haar vragen door, waarna ik me zette aan het zo consciëntieus mogelijk beantwoorden daarvan. Op 27 december 2018 stond het artikel van Laurie op de website van Expreszo: https://www.expreszo.nl/expreszo-bestaat-dertig-jaar/.

In haar artikel heeft Laurie mijn antwoorden hier en daar wat bekort. Uiteraard is dat haar goed recht als interviewer. Voor wie er in geïnteresseerd is plaats ik hieronder echter de complete versie van het interview.

Ter aanvulling op dit interview nog een paar kanttekeningen. Natuurlijk heb ik de mij toegezonden vragen niet voor de vuist weg beantwoord. Als historicus weet ik maar al te goed hoe bedrieglijk het geheugen kan zijn. Vandaar dat ik mij alvorens die vragen te beantwoorden eerst weer eens in de eerste drie jaargangen van Expreszo heb verdiept. Die jaargangen verschenen tot op zekere hoogte onder mijn medeverantwoordelijkheid. Formeel kende Expreszo in deze jaren (1988-1990) nog geen hoofdredacteur maar was er sprake van een redactiecollectief. Van dat redactiecollectief was ik evenwel geen lid om de eenvoudige reden dat ik de 25 toen al gepasseerd was. Bij de oprichting van Expreszo stond voorop dat het een tijdschrift vóór en dóór homoseksuele, lesbische en biseksuele jongeren moest worden. De meeste verenigingen en groepen die zich op deze jongeren richtten hanteerden destijds een leeftijdsgrens van 25 jaar, dus ook voor Expreszo was die grens min of meer heilig. Derhalve kon ik als oprichter onmogelijk tot de redactie toetreden maar moest ik genoegen nemen met de positie van “medewerker”. Het colofon bevestigt dat. In werkelijkheid was ik echter veel meer dan medewerker. Een kwantitatieve analyse laat zien dat ik voor de eerste drie jaargangen van Expreszo meer kopij heb aangedragen dan enig andere redacteur of medewerker. In elk nummer duikt mijn naam wel drie of vier keer op, niet alleen als schrijver maar ook als illustrator. Verder constateer ik bij herlezing van die oude jaargangen dat ook heel wat fotomateriaal van mij afkomstig was. Niet in de zin dat ik de maker van die foto’s was maar in de zin dat die foto’s waren opgediept uit het plaatjesarchief dat ik in die jaren bijhield. Als we als makers van Expreszo weer eens om handen zaten voor een foto bij een artikel bracht mijn plaatjesarchief maar al te vaak uitkomst. Ook een paar collageachtige omslagen van die eerste jaargangen zijn door mij eigenhandig in elkaar geflanst…

Naveltruitje voor Friso aankleedpop (1988).Enig knip- en plakwerk lag ook ten grondslag aan de aankleedpop van Prins Friso die ik voor het eerste nummer van Expreszo heb vervaardigd. Daartoe had ik een foto van het hoofd van Friso op een foto van een blote jongen geplakt. Die jongen droeg alleen een glimmend schaamlapje ter bedekking van zijn edele delen. Daar omheen had ik allemaal kledingstukken en attributen getekend waarmee je deze Friso-pop kon aankleden: een spijkerpak, een naveltruitje met de tekst Simply Orange, een gescheurd t-shirt, etc. Na verschijnen van Expreszo kregen we prompt een boze brief van de Rijksvoorlichtingsdienst. Of we dit soort geintjes voortaan maar wilden nalaten. Wetende hoezeer Friso (1968-2013) in later jaren gebukt is gegaan onder de geruchten over zijn vermeende homoseksualiteit – zozeer zelfs dat hij in 2001 de Rijksvoorlichtingsdienst een officiële verklaring naar buiten liet brengen dat hij “niet homoseksueel, maar heteroseksueel” was – heb ik achteraf een beetje spijt van die aankleedpop in Expreszo. Als excuus mag gelden dat in de kringen waarin ik destijds verkeerde heel erg werd gehoopt op een homoseksueel Oranje-prinsje. Zo’n prins zou immers een ideale identificatiefiguur zijn voor homojongeren die nog in de kast zaten. Dat die hoop massaal op Friso werd geprojecteerd was louter vanwege diens good looks. Anderzijds verbaas ik mij nog steeds over de verkramptheid waarmee Friso met die geruchten is omgegaan. Die officiële verklaring van de Rijksvoorlichtingsdienst uit 2001 was natuurlijk bizar. Aan alle geruchten omtrent zijn vermeende homoseksualiteit had Friso zelf al veel eerder een eind moeten en ook kunnen maken. Hij had bijvoorbeeld ontspannen in een interview kunnen verklaren dat hij heel erg gevleid was door alle aandacht van het roze volksdeel maar dat hij zichzelf daartoe helaas niet rekenen kon vanwege zijn ongeneeslijke heteroseksualiteit…

Door mij getekende cartoon waarin een destijds zeer bekende foto van Erwin Olaf wordt gepersifleerd (1988).Ook bij sommige teksten van mijn hand word ik bij herlezing overvallen door een licht gevoel van gêne. Vind ik nog steeds wat ik toen vond, bijvoorbeeld over het homohuwelijk? Destijds zag ik weinig heil in het homohuwelijk en vond ik het alleen iets voor hen die een “homoseksuele tweerelatie” ambieerden. Voor hen die “complexe netwerken van vriendschap en intimiteit” onderhielden – zoals ik zelf in die tijd deed – was het homohuwelijk een non issue, zo stelde ik in mijn jeugdige onwetendheid. Hoe kon ik zo kortzichtig zijn? Je kunt immers als homo prima getrouwd zijn en er tegelijkertijd een complex liefdesleven op na houden. Wat ik kennelijk onvoldoende besefte was dat het huwelijk ook een economische verbintenis is die mensen een bepaalde rechtszekerheid biedt. Gelukkig zijn er ook heel wat schrijfsels en cartoons die ik na pakweg 30 jaar nog steeds kan waarderen. Bijvoorbeeld een paar artikelen over homo- en lesbotaal (als aanvulling op het in 1988 verschenen Homo-erotisch woordenboek van Arendo Joustra) en een groot, over twee nummers van Expreszo uitgesmeerd artikel over gay urban legends. Ook nog steeds leuk vind ik de getekende cartoon waarin een bekende foto van Erwin Olaf op de hak wordt genomen.

Laat ik het hierbij houden. Of nee, laat ik tenslotte opmerken dat per saldo toch een gevoel van trots en voldoening overheerst. Trots dat ik met een klein clubje vrienden en kennissen aan de basis van Expreszo heb gestaan en voldoening dat ook Expreszo inmiddels ruimschoots de grens van 25 jaar is gepasseerd.

© Peter Zwaal, 2018

 

Interview over 30 jaar Expreszo

Laurie Bastemeijer: Expreszo kwam voort uit het verenigingsblad van de Rotterdamse LHBT+jongerengroep Apollo, dat zich eerst opschaalde naar regionaal en vervolgens naar nationaal niveau. Hoewel het tijdschrift in de loop der jaren diverse eigenaren heeft gekend, is het eigenlijk dertig jaar gebleven wat het in het begin al was: hèt Nederlandse magazine voor LHBT+jongeren. Jij was in 1988 één van de oprichters van Expreszo. Hoe kwamen jullie daartoe? Wat dreef jullie precies?

Peter Zwaal: In de jaren tachtig gaven eigenlijk alle groepen voor LHBT+jongeren eigen verenigingsblaadjes uit. Die gestencilde en gefotokopieerde blaadjes waren vooral nodig om ruchtbaarheid te geven aan activiteiten die door die verenigingen werden georganiseerd. Internet, e-mail en sociale media bestonden nog niet. Als je als bestuur van een LHBT+jongerengroep je achterban wilde bereiken deed je dat of met incidentele convocaties of met een regelmatig verschijnend blad. Om zo’n verenigingsblad wat aantrekkelijker en leesbaarder te maken werd naast het activiteitenoverzicht ook allerlei ander ‘nieuws’ opgenomen: interviews, opinieachtige stukken, film- en boekbesprekingen, cartoons. Wat je ook heel vaak in die blaadjes tegenkwam waren persoonlijke verhalen, gedichten en ontboezemingen. Als bladvulling trof je dan verder soms nog een roddelrubriek of een vragenrubriek aan – beiden doorgaans humoristisch bedoeld en niet erg serieus van aard. Ondanks alle tijd, moeite en goede bedoelingen die er in werden geïnvesteerd bleven al die verenigingblaadjes er per saldo verschrikkelijk amateuristisch en onbeholpen uitzien. Dat kon beter, vonden ik en een aantal andere mensen bij Apollo. En dus zijn we gaan lobbyen voor een gezamenlijk blad in gedrukte vorm met verenigingsoverstijgend nieuws en een landelijke activiteitenkalender.

LB: Hoe ging het, in jouw herinnering, van start? Merkte je dat er grote behoefte was aan iets als Expreszo, of duurde het even voor het balletje ging rollen?

PZ: Het duurde wel een paar jaar voor Expreszo echt op de rails stond. De meeste groepen voor LHBT+jongeren voelden weinig voor ons initiële idee van een collectief abonnement, dus dat in het lidmaatschap van zo’n groep automatisch ook een abonnement op Expreszo was begrepen. Dat betekende immers dat die groepen en verenigingen jaarlijks een deel van hun contributiegelden aan Expreszo zouden moeten afdragen. Een ander probleem was de lage verschijningsfrequentie van Expreszo. Die was aanvankelijk eens per kwartaal, terwijl de meeste groepen hun activiteiten hooguit twee maanden vooruit programmeerden. Na een paar jaar werd duidelijk dat de verschijningsfrequentie van Expreszo omhoog moest en dat we naar een ander verdienmodel – een gewoon abonneebestand plus losse verkoop – moesten toegroeien.

LB: Inmiddels is het magazine volledig gedigitaliseerd, maar dat was in het begin wel even anders. Jullie blad, dat aanvankelijk grotendeels werd vormgegeven met papier en Prittstift, heeft het maar mooi dertig jaar volgehouden. Had je verwacht dat het zo lang zou blijven bestaan?

PZ: Eigenlijk niet! Maar nadat ik de redactie verlaten had en ik Expreszo alleen nog maar als lezer volgde, realiseerde ik me plotseling wat de kracht is van een jongerenmagazine dat ook volledig door jongeren wordt gemaakt. Vergrijzing van de redactie krijgt op die manier geen kans, patronen raken nooit ingesleten, redacteuren voelen nooit de last van het verleden. Ze zijn altijd maar een paar jaar aan Expreszo verbonden en zullen dus zelden of nooit onderwerpen afschieten met het argument “dat hebben we al een keer gedaan”. De keerzijde van dat verhaal is natuurlijk dat Expreszo als papieren tijdschrift altijd te maken heeft gehad met een sterk vliedend abonneebestand. Elk jongerenblad – de Donald Duck misschien uitgezonderd – weet zijn lezers maar een beperkt aantal jaren vast te houden. Dat Expreszo ook in digitale vorm nog steeds bestaansrecht heeft, is omdat uit de kast komen voor veel jongeren nog altijd een buitengewoon emotioneel proces is. In die fase van je leven is het belangrijk om kennis te nemen van hoe anderen daar mee omgaan.

LB: In 2014 zijn we gestopt met het geprinte magazine. De doelgroep die wij willen bereiken is veer meer op de digitale wereld georiënteerd, en dat was ook terug te zien in de verkoopcijfers. Wat vond je ervan dat het papieren tijdschrift stopte, een logische stap of toch wel jammer?

PZ: Jammer maar onvermijdelijk. Papier is prachtig, papier is tastbaar, papier is geduldig. Maar een papieren tijdschrift is ook duur, want je hebt te maken met verzend- en distributiekosten. Uiteindelijk geeft natuurlijk het lezersbereik de doorslag. Als je digitaal veel meer jongeren weet te bereiken dan in papieren vorm, dan lijkt me de keuze niet erg moeilijk, vooropgesteld natuurlijk dat je als redactie een zeker kwaliteitsniveau weet te handhaven.

LB: Op welk van de dingen die je hebt gedaan tijdens je periode in de redactie blik je met de meeste trots terug?

PZ: Als ik nu de eerste jaargangen van Expreszo doorblader oogt de vormgeving nogal gedateerd. En als ik naar het illustratiemateriaal kijk valt me op dat dit grotendeels jatwerk was. Ter verontschuldiging kan ik aanvoeren dat we van heel ver kwamen, dat de middelen die we hadden zeer beperkt waren en dat geen van de oprichters een grafische of journalistieke opleiding had. Eigenlijk ben ik nog het meest trots op de naam Expreszo. Die heb ik in 1987 verzonnen. Eigenlijk was die naam bestemd voor een maandelijkse talkshow die we bij Apollo wilden organiseren maar die er door omstandigheden nooit gekomen is. Toen we over dat landelijke magazine voor LHBT+jongeren begonnen te filosoferen heb ik onmiddellijk die naam Expreszo voorgesteld. Het is een genderneutrale titel die uitdrukking geeft aan een grote mate van zelfbewustzijn. Wat dat ‘zo’ zijn dan precies behelst, mag iedereen zelf invullen en laat alle ruimte voor jongeren met een seksueel fluïde identiteit. Wat ik destijds tegen elke prijs wilde vermijden was een titel met het woord ‘gay’. Dat begrip was namelijk sterk verbonden met De Gay Krant van Henk Krol, een blad dat zich nagenoeg uitsluitend richtte op homoseksuele mannen. Een tijdschrifttitel met het woord ‘gay’ erin zou beslist een verkeerd signaal afgeven. Een begrip waar we als oprichters van Expreszo wel erg van gecharmeerd waren was ‘holebi’. Helaas is deze Vlaamse taalvondst in Nederland nooit ingeburgerd geraakt. In plaats daarvan zitten we nu opgezadeld met een onuitsprekelijke letterreeks in allerlei varianten. Met een monstrueuze afkorting als LHBTIQAP+ is het geen wonder dat sommigen weer teruggrijpen op het overkoepelende begrip gay. Ik denk niet dat Margriet van der Linden bij de NPO de handen op elkaar had gekregen voor een documentaire serie getiteld How to be LHBTIQAP+.

LB: En zijn er dingen die onder jouw redactie zijn uitgegeven, die je nu niet snel meer zou toelaten? Onderwerpen waar je spijt van hebt?

PZ: In het vierde nummer van Expreszo uit april 1989 kun je een column aantreffen die zogenaamd geschreven is door dominee Eppe Gremdaat – één van de alter ego´s van Paul Haenen – maar die in werkelijkheid volledig uit mijn pen is gevloeid. Ja, daar heb ik wel spijt van, temeer daar Paul Haenen voor het tweede nummer van Expreszo geheel belangeloos een authentieke Gremdaat-column had afgestaan. Nu was en is die dominee Gremdaat natuurlijk gemakkelijk te imiteren. En ik was een enorme fan van Gremdaat en deed hem wel vaker na op familiefeestjes of in de beslotenheid van mijn vriendenkring. In zo’n omgeving kan een mens zich uiteraard straffeloos aan imitaties te buiten gaan, maar in het openbaar en in print is dat een heel andere zaak. Dat is bijna een journalistieke doodzonde. Gelukkig heeft Paul Haenen er niet moeilijk over gedaan. En ik heb het onmiddellijk goedgemaakt door persoonlijk een abonnement te nemen op Haenens tijdschrift Mens & Gevoelens, dat ongeveer gelijktijdig met Expreszo van start was gegaan. Daarbij heb ik bij wijze van boetedoening voor Mens & Gevoelens ook nog enkele humoristische tekeningen en nonsens gedichtjes gemaakt.

LB: Er is voor LHBT+ veel verbeterd in de afgelopen dertig jaar, maar ik kan me ook voorstellen dat je misschien een bepaalde nostalgie hebt over je tijd bij Expreszo. Zijn er dingen uit die tijd op het gebied van LHBT+ (onderwerpen, lifestyle-gerelateerde evenementen, misschien taboes) die je – misschien stiekem – mist?

PZ: Oei, dat is een lastige vraag. Mag ik de vraag een beetje kantelen of wat algemener maken? Eigenlijk mis ik vooral de avontuurlijkheid uit dat pre-smartphone-tijdperk. Ik ging eens per week naar sociëteitsavonden van Apollo om andere LHBT+jongeren te ontmoeten en ik ging naar de disco om te dansen en jongens te versieren. Wie ik bij Apollo of in de disco allemaal zou aantreffen of ontmoeten wist ik niet. Jongeren van tegenwoordig lijken daarentegen gericht op het elimineren van onvoorspelbaarheid, met name als het aankomt op seks en relaties. Aan een eerste ontmoeting gaat vaak heel wat digitaal berichtenverkeer vooraf. Erg vermoeiend allemaal en weinig avontuurlijk. En of zo’n zorgvuldig gearrangeerd afspraakje nu werkelijk zoveel leuker en geslaagder is dan een toevallige ontmoeting valt zeer te betwijfelen. Gelukkig zie ik ook iets van een omslag. Neem bijvoorbeeld dat televisieprogramma First dates van BNNVARA. Daarin laten mensen zich gewoon weer voor de leeuwen gooien. Eigenlijk is dat heel erg jaren tachtig. Leve het avontuur!

LB: Wat vind je van de huidige artikelen op Expreszo? Vind je dat het blad zich is blijven verbeteren, of juist niet?

PZ: Ik ben geen erg regelmatige bezoeker van jullie website. Ik heb er de leeftijd niet meer voor. Als ik bij toeval toch op de website verzeild raak valt dat meestal niet tegen. Zo las ik onlangs de kritiek van Cilia Hulspas over de korte televisiefilm Dòst. Hoewel ik het slechts ten dele met haar kritiek eens was vond ik haar betoog goed in elkaar steken. Uiteraard heb ik ter gelegenheid van dit interview uitgebreid over de site van Expreszo gesurft en wat me vooral beviel was de goede mix van artikelen. Onderhoudend, informatief, opiniërend. Ik kan alleen maar constateren dat Expreszo ook in digitale vorm het magazine format trouw is gebleven. En verder varieert de toon van de artikelen nog steeds van bloedserieus tot grappig en wordt het persoonlijke niet geschuwd. Het belangrijkste van alles is echter dat Expreszo nog steeds heel erg voor en door jongeren is. Alle lof daarvoor!

LB: Tot slot: als iemand je nu weer voor een tijdje de regie zou geven over Expreszo, wat zou je dan nog voor inhoud willen maken?

PZ: Ik zou alleen maar artikelen willen schrijven of inhoud willen aandragen voor Expreszo als ik ook weer een tijdje 25 jaar of jonger mocht zijn. Dat zit er helaas niet in, dus op deze what if-vraag moet ik helaas het antwoord schuldig blijven.