In februari 2021 kreeg ik van distillateurszoon Evert Hellebrekers een stuk toegezonden met enkele herinneringen en anekdoten die verbonden waren met een affiche dat rond 1920 is vervaardigd in de steendrukkerij van de firma Stadler & Sauerbier uit Rotterdam. Het is een prachtig affiche waarop een vliegtuig staat afgebeeld dat frontaal op de toeschouwer afvliegt.[1] Op de bovenvleugels van deze tweedekker staan twee immense flessen Hellebrekers Bitter, een oranjekleurig aperitief waarmee de Rotterdamse firma H. Hellebrekers & Zonen eind negentiende en begin twintigste eeuw veel succes oogstte. De voorstelling doet een beetje denken aan die van foto’s van acrobaten die met ware doodsverachting allerlei toeren uithalen bovenop of hangend aan vliegtuigvleugels, met dien verstande dat die wingwalkers hier zijn vervangen door flessen likeur. In de geïllustreerde pers van de jaren twintig was veel aandacht voor alles wat met luchtvaart te maken had. Wellicht dat de ontwerper van het affiche een foto onder ogen is gekomen van een luchtacrobaat.
De firma Hellebrekers was sinds 1860 gevestigd aan het Haagseveer. In de Rotterdamse skyline, die onderop het affiche is afgebeeld, springt het Hellebrekers-complex aan het Haagseveer 9-14 er duidelijk uit vanwege het gevelopschrift. Dat boven de gevel uitstekende opschrift, beter gezegd een metalen letterframe, is een artistieke vrijheid die de ontwerper van het affiche zich heeft veroorloofd. Op alle foto’s, ansichtkaarten en afbeeldingen uit het begin van de twintigste eeuw waarop het Hellebrekers-complex is te zien, ontbreekt een dergelijk letterframe. Maar dat wil ook weer niet zeggen dat het volkomen uit de lucht gegrepen is. Vlakbij de distilleerderij van Hellebrekers, even verderop aan het Haagseveer op nummer 34, was namelijk het agentschap gevestigd van de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij en op het dak van dat bedrijf stond wel zo’n letterframe, dat bovendien verdacht veel gelijkenis vertoont met het letterframe op dit affiche.[2] De afgebeelde skyline bevat trouwens meer ongerijmdheden en is welbeschouwd een Rotterdams ratjetoe. Rechts naast het Hellebrekers-letterframe rijst de toren op van het dan gloednieuwe stadhuis aan de Coolsingel van architect Henri Evers. Verder naar rechts zien we de toren van de Sint-Laurenskerk en het profiel van het Witte Huis. Links is de gashouder te zien van de gasfabriek aan de Oostzeedijk.
Spyker V.2 of fantasietoestel?
Bij Evert Hellebrekers roep het affiche vooral herinneringen op aan zijn oom Joop Hellebrekers, die als vertegenwoordiger werkzaam was bij de N.V. Nederlandsche Vliegtuigenfabriek Fokker. Na de oorlog, toen Joop Hellebrekers de zaken van Fokker in Brazilië behartigde, heeft hij nog wel eens flessen Hellebrekers Bitter laten overkomen om zijn Zuid-Amerikaanse relaties te trakteren.[3] Bij mij roept het affiche in de eerste plaats de vraag op wat voor vliegtuig hier is afgebeeld. Heeft de ontwerper een vliegtuig naar eigen fantasie afgebeeld of is het een bestaand toestel? De oranjekleurige roundels onder de vleugels doen onmiddellijk vermoeden dat het om een bestaand vliegtuigtype handelt dat in gebruik was bij de Luchtvaartafdeling (LVA) van het Nederlandse leger. Het enige toestel waarover de LVA destijds in flinke aantallen beschikte was de Spyker V.2 vervaardigd door de N.V. Nederlandsche Automobiel- en Vliegtuigenfabriek ‘Trompenburg’ (Amsterdam). In 1918 en 1919 werden 78 exemplaren van dit toestel gebouwd, waarvan er 58 bestemd waren voor de LVA en 20 voor de de Marineluchtvaartdienst (MLD). Bij de MLD hebben ze tot 1924 en bij de LVA tot 1926 dienst gedaan als lesvliegtuig, dus voor de opleiding van piloten.[4]
Hoewel het toestel op het affiche enige configuratieve overeenkomsten vertoont met de Spyker V.2, is luchtvaarthistoricus Theo Wesselink stellig van mening dat de ontwerper van het affiche vooral zijn fantasie heeft aangesproken. Zo is het vliegtuig op het affiche voorzien van een zogenaamde schaats tussen de wielen, een voorziening die was bedoeld om te voorkomen dat het toestel bij een ruwe landing over de kop zou slaan. Wesselink kent geen enkele afbeelding van een Spyker V.2 met zo’n schaats. In de beginjaren van de luchtvaart werden deze schaatsen frequent toegepast maar rond 1920 waren ze achterhaald. Ook de vorm van de motorombouw, het stabilo (de achtervleugels) en het wielonderstel wijken bij zorgvuldige beschouwing duidelijk af van die van de Spyker V.2. Dat gezegd hebbende blijft niettemin het vermoeden bestaan dat de ontwerper van het affiche wel degelijk een Spyker heeft willen tekenen. Fotomateriaal van dit toestel waarop kon worden afgegaan was destijds echter nog niet of nauwelijks voor handen en dus zijn allerlei onbekende details naar eigen fantasie ingevuld.
Het grote publiek kreeg de Spyker V.2 voor het eerst te zien tijdens de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam (ELTA), waar in augustus 1919 verschillende demonstratievluchten met het toestel werden gehouden.[5] In het kader van de ELTA deden ook enkele Spykers mee aan een internationale wedstrijdvlucht boven Nederland. Tijdens die vlucht, op 5 september 1919, werd onder andere laag over het Rotterdamse sportterrein Woudestein gevlogen. Om veiligheidsredenen was er van afgezien dat de vliegtuigen over de Coolsingel en rond de toren van het nieuwe stadhuis zouden scheren.[6] Veel Rotterdammers die het zich konden permitteren – 5 september 1919 viel op een vrijdag – togen naar Woudestein om de toestellen te zien overvliegen. Misschien is de ontwerper van het affiche die dag ook wel op Woudestein geweest. Opvallend is dat linksonder op het affiche een Frans jachtvliegtuig is afgebeeld, dat wel iets weg heeft van een SPAD S.XIII. Laat nu toevallig ook zo’n vliegtuig, bestuurd door de Franse gevechtspiloot René Fonck, aan die wedstrijdvlucht in het kader van de ELTA hebben deelgenomen.
Al met al kom ik tot de conclusie dat de ontwerper van het Hellebrekers-affiche een internationale vliegwedstrijd heeft willen uitbeelden in het luchtruim net buiten Rotterdam. De enige reëele wedstrijd die de ontwerper op het oog kan hebben gehad, en waaraan de voorstelling dus refereert, is die welke plaatsvond op 5 september 1919 in het kader van de ELTA. Aan deze wedstrijd werd ook door enkele Spyker V.2’s deelgenomen. De impliciete boodschap van het affiche is dat Hellebrekers Bitter een groots product is dat bij iedereen in de smaak valt en dat je met opgeheven hoofd je gasten kunt inschenken – net zoals Nederland over een luchtmacht beschikt om trots op te zijn. Het sentiment van nationale trots heeft het in reclame-uitingen altijd prima gedaan.
Ontwerper Arij van der Keemel
Dat brengt me bij de vraag wie de ontwerper was van het affiche. In de rechteronderhoek staat duidelijk vermeld dat het affiche ontworpen is door ‘Rex’ uit Rotterdam. Een speurtocht in de gemeentelijke adresboeken levert slechts één vermelding op. Maar één is soms net genoeg. In het adresboek uit 1921 staat namelijk niet alleen dat Teken-Atelier ‘Rex’ gevestigd was aan de Schiebroekselaan 41a maar worden ook de twee firmanten van het bedrijf bij name genoemd: A. v.d. Keemel en J. Meuleman.[7] Eerstgenoemde blijkt na enig zoekwerk Arij van der Keemel (1896-1952) te zijn. Ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat hij degene is geweest die het affiche heeft ontworpen. In de jaren 1919-1929 staat Van der Keemel namelijk in de Rotterdamse adresboeken en bevolkingsadministratie als tekenaar, reclameschilder en decorateur ingeschreven op het woonadres van zijn moeder (een weduwe) aan de Bergweg 290b. Het christelijk-gereformeerde gezin waaruit Arij van der Keemel afkomstig was behoorde tot de middenklasse. Zijn vader was ambtenaar bij de Arbeidsinspectie en bracht het uiteindelijk tot directeur van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Drie oudere zussen van Arij werden onderwijzeres. Vermoedelijk heeft Van der Keemel tijdens de Eerste Wereldoorlog de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in zijn geboortestad Rotterdam gevolgd.
Erg lang heeft ontwerpstudio Rex niet bestaan. Ik hou het op een jaar of anderhalf in de periode 1919-1921. In de kolommen van De Reclame, het maandblad van het Genootschap voor Reclame dat vanaf januari 1922 begint te verschijnen, wordt nergens melding gemaakt van deze Rotterdamse ontwerpstudio. Een echt stempel op de reclamebranche en de reclamekunst heeft het bedrijf in zijn korte bestaan niet gedrukt. Wie Van der Keemels medefirmant J. Meuleman was valt niet meer met zekerheid te zeggen maar langs de weg van deductie kan wel een zeer waarschijnlijke kandidaat worden aangewezen: Johan Meuleman (1895-1938). Deze joodse Rotterdammer was niet alleen een leeftijdgenoot van Arij van der Keemel maar blijkt bovendien als vertegenwoordiger werkzaam te zijn geweest bij een papiergroothandel.[8] Dat Van der Keemel als tekenaar-ontwerper over contacten beschikte in de papierhandel is bepaald niet vergezocht. Daarbij vertrekt Meuleman eind 1921 naar Keulen, wat dus ongeveer samenvalt met het einde van de ontwerpstudio Rex. Ik vermoed dat Meuleman verantwoordelijk was voor de commerciële kant van het bedrijf.
Nadat het avontuur van Rex is gestrand betrekt Arij van der Keemel in 1922 een atelier in de Vijverhofstraat 114. Een paar jaar later verplaatst hij zijn werkzaamheden naar Vijverhofstraat 108-110. Beide adressen zijn gelegen onder het viaduct van de Hofpleinlijn, de spoorwegverbinding tussen Rotterdam Hofplein en Den Haag/Scheveningen. Tegenwoordig maken deze ateliers/bedrijfsruimten deel uit van het zogenaamde Hofbogencomplex. Vanaf 1931 woont Arij van der Keemel samen met zijn bejaarde moeder en zijn tien jaar jongere zus (een nakomertje) op het adres Bergselaan 208b. Vermoedelijk vormt tekenwerk voor reclamedoeleinden nog steeds zijn belangrijkste bron van inkomsten want in 1929 wordt Van der Keemel lid van het Genootschap voor Reclame. Drieënhalf jaar later wordt hij echter wegens wanbetaling als lid afgevoerd.[9] Voor veel reclametekenaars waren de jaren dertig een bijzonder moeilijke tijd. Enerzijds schroefden veel kleine en middelgrote bedrijven vanwege de economische crisis hun reclame-uitgaven flink terug. Anderzijds begonnen grote bedrijven in hun reclame-uitingen juist gebruik te maken van fotografie.[10]
Latere levensloop
Nog veel moeilijker krijgen reclametekenaars het in de oorlog, als veel bedrijven helemaal ophouden met adverteren. In het door Duitse bommen vernielde Rotterdam is de malaise wellicht nog een tikkeltje erger dan elders. Een advertentie uit januari 1941 biedt enig zicht op de werkzaamheden van Arij van der Keemel in de maanden na het Duitse bombardement. In deze advertentie laat ene Jac. van Rossum weten dat hij en Van der Keemel verantwoordelijk zijn voor het schilder-, decoratie- en plastiekwerk in een drietal nieuwe Rotterdamse horeca-etablissementen: Claridge Bar (’s-Gravendijkwal 138), Café Koos Wels (Schiedamseweg 229) en Bodega La Veine van Corry Schippers (Eendrachtsstraat 24). Geïnteresseerden kunnen zich wenden tot Van Rossum, die woonachtig is aan de Schiedamseweg 245.[11] Genoemde Jacobus Adrianus van Rossum (1906) blijkt het beroep van huisschilder uit te oefenen. Het heeft er dus alle schijn van dat Van der Keemel zich als artistiek adviseur verbonden heeft aan het schildersbedrijf van Van Rossum voor bijzondere interieur- en decoratieprojecten.[12]
In april 1944 opent Van der Keemel samen met Nanne Harm (Bob) Luigies (1904-1977) een kunstzaal in villa Rozenhof (Straatweg 256) in Hillegersberg.[13] Die kunstzaal is maar een uiterst kort leven beschoren. Drukkerszoon Luigies, opgeleid als marconist, was zeer goed bevriend met de Rotterdamse longarts en kunstverzamelaar Willem Hogervorst (1909-2001). Met name na de Tweede Wereldoorlog ontpopt ook Luigies zich als een fervent kunstverzamelaar, een passie die hij financiert met de inkomsten uit zijn bedrijf dat passagiersschepen bevoorraad. Enkele jaren voor zijn dood schenkt Luigies zijn kunstcollectie aan de gemeente Papendrecht.[14] Luigies en Hogervorst, beiden ongetrouwd, woonden een tijdlang samen en bewogen zich behalve in artistieke kringen ook in het grotendeels verborgen homoseksuele milieu.[15] Arij van der Keemel was wat ouder dan Luigies en Hogervorst maar heeft mogelijk ook tot hun homoseksuele vrienden- of kennissenkring behoord.
Arij van der Keemel overleed op 9 mei 1952 in Hillegersberg op 56-jarige leeftijd.[16] In zijn overlijdensakte staat als beroep kunstschilder vermeld. In kunstenaarslexicons en in de databanken van de RKD in Den Haag komt zijn naam echter niet voor. Ook een zoektocht op internet naar schilderen of tekeningen van zijn hand levert niets op. We hebben dus alleen dat Hellebrekers-affiche uit 1919, 1920 of 1921 waarvan nagenoeg met zekerheid vaststaat dat hij het heeft ontworpen. Dat is een magere oogst. Maar de gedurfde compositie en voorstelling maken veel goed. En zoals ik eerder al opmerkte: één is soms net genoeg. In dit geval genoeg om vast te kunnen stellen dat Arij van der Keemel een kundig maar vooral ook een fantasierijk tekenaar was.
© Peter Zwaal, 2021
Met dank aan Evert Hellebrekers (Delft) en Theo Wesselink (Haarlem)
Noten
[1] Exemplaren van dit affiche zijn in bezit van het Stadsarchief Rotterdam en het ReclameArsenaal.
[2] Het Rotterdamse bieragentschap van de N.V. Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij (Den Haag) was eigendom van Karel Gerardus Barüch (1861-1915) en nadien van diens zoon Carel Jacobus Gerhardus Barüch (1889-19??). In 1925 werd het bedrijf door laatstgenoemde verplaatst naar de Schiekade. Arjan te Hoonte, De Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij, 1881-1974. In: J.J. Havelaar, A. te Hoonte, A. van der Horst, Bedrijvigheid aan Haagse grachten : de Noordwal en Veenkade rond 1900 (Den Haag : Seapress, 1995) p.55-63.
[3] Joseph Domenicus Gerardus (Joop) Hellebrekers (1897-1972). Evert Hellebrekers, Van hoge vlucht tot crashlanding. In: De Oude Flesch : glashistorisch tijdschrift 42 (2021) 1 (maart) [164] p.26-29.
[4] Theo Wesselink, Spyker vliegtuigen : de geschiedenis van de NV Nederlandsche Automobiel- en Vliegtuigenfabriek ‘Trompenburg’ 1915-1921 (Haarlem : Dutch Aviation Publications, 2012).
[5] Algemeen Handelsblad, 2 augustus 1919.
[6] De Maasbode, 5 september 1919; Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 september 1919. Op Woudestein waren overigens in 1910 de eerste vliegdemonstraties gehouden op Rotterdams grondgebied.
[7] Algemeen adresboek met uitvoerige kaart der gemeente Rotterdam, met inbegrip der vroegere gemeenten Delfshaven, Kralingen, Charlois, Katendrecht, Hoek van Holland (Rotterdam : M. Wyt & Zonen, 1921) p.1590.
[8] Vermoedelijk was de joodse Meuleman werkzaam bij de N.V. Papiergroothandel en Fabrieken v/h Gebr. Cats. Dit joodse bedrijf was gevestigd aan de Goudsesingel. Het Rotterdamse lithografiebedrijf Stadler & Sauerbier (Delftsestraat), waar het Hellebrekers-affiche is gedrukt, betrok papier van Gebrs. Cats.
[9] De Reclame : officieel orgaan van het Genootschap voor Reclame 8 (1929) 7 (juli) p.294, 8 (1929) 8 (augustus) p.341 en 11 (1932) 12 (december) p.507.
[10] Wilbert Schreurs, Geschiedenis van de reclame in Nederland (Utrecht : Het Spectrum, 2001) p.16-108.
[11] Rotterdamsch Nieuwsblad, 28 januari 1941.
[12] Zie voor een beschrijving van het interieur van bodega La Veine: Rotterdamsch Nieuwsblad, 31 januari 1941. In het pand waar sinds 1940 de Claridge Bar had gezeten werd in 1951 het roemruchte kunstenaarscafé De Fles geopend.
[13] Algemeen Handelsblad, 6 april 1944.
[14] Algemeen Dagblad, 11 december 1971.
[15] Stadsarchief Rotterdam, Archief architectenbureau Sutterland (inventarisnr. 397), stukken betreffende inrichting van het huis van dr. W. Hogervorst, Statensingel 99c te Rotterdam, en ontwerptekeningen van meubels voor de aldaar inwonende heer N.H. Luigies, 1941-1942 (dossiernr. 617).
[16] Algemeen Handelsblad, 12 mei 1952.