Sap van berken, krachten die werken

Georg Justus Dralle, circa 1885.

Georg Justus Dralle, circa 1885.

 

Dralle's Berken Haarwater.

Dralle’s Berken Haarwater.

 

Dralle's Illusion.

Dralle’s Illusion.

 

Advertentie uit 1910 voor Dralle's Illusion.

Advertentie uit 1910 voor Dralle’s Illusion.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1852 wordt door Georg Justus Dralle (1817-1895) in Hamburg een drogisterij geopend. In die tijd vervaardigen veel drogisten nog zelf zeep en reukwaters. Zo ook Georg Dralle. Gaandeweg schaalt Dralle de productie van zeep, reukwaters en andere drogisterijwaren echter steeds verder op en wordt hij meer producent dan winkelier. In 1886 treden Dralles zonen Emil Heinrich Justus (1853-1928) en Julius Gustav Anton (1854-1930) toe tot de directie van het bedrijf en twee jaar later wordt de hoofdzetel verplaatst naar het naburige Altona, waar al sinds 1876 een eigen zeepfabriekje wordt geëxploiteerd. In 1889 wordt een product op de markt gebracht dat het bedrijf ook groot internationaal succes zal brengen: een haarwater op basis van berkensap. Aan berkensap worden in de Duitse volksgeneeskunde allerlei heilzame werkingen toegeschreven. Berkensap wordt in het voorjaar gewonnen door in berkenbomen holle pijpjes te slaan die de natuurlijke sapstroom verstoren. Om zich te verzekeren van voldoende grondstof voor de productie van haarwater koopt de firma Dralle een eigen berkenbos even ten noorden van Hamburg in Bönningstedt (Sleeswijk-Holstein). De firma Dralle claimt dat berkenhaarwater de haargroei bevordert, haaruitval voorkomt en roos tegengaat. Ook zou het product gevaarlijke parasieten (lees: hoofdluis) bestrijden. Een andere claim luidt dat het haarwater de hoofdhuid verkwikt en zo de Kopfnerven (zenuwen) doet verdwijnen van hen die hoofdarbeid moeten verrichten of onder grote spanning staan. Deze grotendeels onbewezen claims verhinderen niet dat Dr. Dralle’s Birken-Haarwasser zich mag verheugen in een ongekende populariteit. Vooral kalende mannen laten zich bij elke knipbeurt door hun kapper een flacon van het geelkleurige wondermiddel aansmeren. Maar ook vrouwen die meer volume in hun kapsel wensen vestigen hun hoop op het haarwater van Dr. Dralle. “Säfte der Birken, Kräfte die wirken” heet het in een Duitse reclamecampagne zonder dat nader op deze wonderbaarlijke krachten wordt ingegaan. De glazen flacons waarin het haarwater wordt gebotteld zijn weinig opvallend. Door de gefaceteerde hals hebben ze een karafachtig voorkomen. Ook voor de meeste andere producten die in Altona worden vervaardigd kiest de firma Dralle geen verpakkingen met een uitgesproken karakter of herkenbaar profiel. Een uitzondering moet worden gemaakt voor de reukwaters en parfums. Verzamelaars van oude parfumflesjes zijn ongetwijfeld bekend met de bloemengeuren van Dralle, die vanaf 1908 worden verkocht onder de merknaam Illusion. Deze geuren worden gebotteld in een glazen stopflesje met druppelaar waarvoor als omverpakking een berkenhouten vuurtorentje (Leuchtturm) wordt gebruikt.

Advertentie 1926.

Advertentie 1926.

In de eerste decennia van de twintigste eeuw opent de firma Dralle in tal van Europese landen verkoopfilialen en productievestigingen. In Nederland, waar de firma Josef Creutz (Oudezijds Voorburgwal 239, Amsterdam) sinds 1908 importeur is van het Dralle-assortiment, wordt in 1916 door de firma Dralle een eigen verkoopfiliaal geopend. Dit Amsterdamse verkoopfiliaal wordt echter al spoedig gesloten en ingeruild voor een productievestiging te Schiedam (Korte Haven 15-17) genaamd N.V. Parfumerieënfabriek Lotus (1918). Dit Nederlandse bedrijf zal tot 1933 geleid worden door Georg Reinhard Dralle (1894-1969), één van de kleinzonen van de oprichter. Dralle laat zich in Schiedam terzijde staan door de uit Groningen afkomstige Egbertus Diderich Hibbeler (1883-1939). In 1922 vertrekt laatstgenoemde echter naar Nederlands-Indië waar hij in Garoet (West-Java) de eerste buiten-Europese vestiging van het Dralle-concern opzet. Deze N.V. Parfumerieën- en Toiletzeepfabriek Georg Dralle maakt helaas een valse start: directeur Hibbeler wordt betrapt bij de inslag van clandestien vervaardigde ethylalcohol ten behoeve van de productie van parfums en lotions. Een accountantsonderzoek brengt meer duistere zaken aan het licht. Hibbeler wordt uiteindelijk in 1925 veroordeeld tot een boete van 350.000 gulden wegens accijnsontduiking. Het Dralle-concern betaalt de boete en Hibbeler zet zijn werkzaamheden als directeur onverdroten voort. In 1927 wordt de fabriek in Garoet gesloten en verplaatst naar de veel strategischer gelegen havenstad Soerabaja (Oost-Java). De fabriek produceert namelijk ook veel halffabricaten (geurstoffen, palm- en kokosolie) die bestemd zijn voor de Europese productievestigingen van het Dralle-concern. In 1934 komt de Javaanse fabriek, inmiddels geleid door reeds genoemde Georg Reinhard Dralle, ten tweede male in opspraak, ditmaal omdat in lotions van het bedrijf sporen van het verboden methylalcohol (houtgeest) zijn aangetroffen. Uiteindelijk kan echter niet worden bewezen dat Dralle, ter ontduiking van de accijns, doelbewust methylalcohol in plaats van ethylalcohol heeft gebruikt. De aangetroffen methylalcohol zou ook afkomstig kunnen zijn van de in de lotions verwerkte geurstoffen. De strafzaak tegen Dralle wordt daarom geseponeerd. Eind 1941, enkele maanden voor de Japanse inval,  wordt de N.V. Parfumerieën- en Toiletzeepfabriek Georg Dralle overgenomen door concurrent Unilever N.V., dat sinds 1934 in Batavia een eigen zeepfabriek exploiteert. Unilever zet het bedrijf in Soerabaja voort onder de naam Maatschappij ter Exploitatie der Colibri-Fabrieken N.V. (Colibri is de merknaam van een door Dralle geproduceerde huishoudzeep).

Ook in Nederland komt Dralle in aanvaring met de overheid, zij het vanwege een veel onschuldiger vergrijp. In 1933 wordt een justitieel onderzoek naar het bedrijf ingesteld omdat bij een consumentenprijsvraag rondom het product Dralle eau de cologne de bepalingen van de Loterijwet niet in acht zouden zijn genomen. In de Schiedamse fabriek worden naast haarwater en eau de cologne ook toiletzeep, scheerzeep en tandpasta geproduceerd. De renommée van Dr. Dralle’s Birken-Haarwasser leidt ertoe dat ook andere haarverzorgingsproducten op basis van berkenextract in productie worden genomen, zoals brillantine en shampoo in poedervorm. Dit laatste artikel wordt verkocht in pakjes en sachets onder de weinig flatteuze merknaam Kopfrein. Het poeder moet over het haar worden gestrooid en daarna worden uitgekamd. Eind jaren dertig duikt naast deze ‘droge’ berkenshampoo ook een vloeibare berkenshampoo op in het uitgebreide Dralle-assortiment. Deze vloeibare shampoo is verpakt in platte glazen flacons met een schroefdop van bakeliet. Na de Duitse bezetting maken grond- en brandstofbesparende verordeningen de aanmaak van nieuwe glazen shampooflacons onmogelijk. Poedershampoo wordt wederom de norm.Na de Tweede Wereldoorlog neemt in Nederland de populariteit van vloeibare shampoo echter zeer sterk toe. Zeker in huizen die zijn voorzien van een douche kiezen consumenten voor het gebruiksgemak van vloeibare shampoo. De flacon waarin Dralle’s Berkenshampoo begin jaren vijftig wordt gebotteld speelt niet alleen in op gebruiksgemak maar ook op consumentenveiligheid. Ter wille van een betere grip zijn de zijkanten van de shampooflacon voorzien van een ribbelprofiel. Niet onbelangrijk want wie zo’n glazen flacon in de douche laat vallen loopt grote kans zich te verwonden. Eind jaren vijftig wordt afscheid genomen van de glazen flacon en doet de veel veiliger plastic fles zijn intrede. Eerder zijn al kunststof portieverpakkingen met vloeibare berkenshampoo op de markt gebracht (1952). Deze sachets worden verkocht onder de naam Shapanola.  

Advertentie 1939.

Advertentie 1939.

 

Advertentie 1951.

Advertentie 1951.

 

Advertentie 1953.

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor het Dralle-concern als geheel breken eind jaren zestig moeilijke tijden aan. Het assortiment is te breed om alle producten met effectieve reclamecampagnes te ondersteunen. Als gevolg daarvan besluit het concern zich te concentreren op de haarverzorgingsproducten. Daarbij doet zich echter het probleem voor dat de verkoop en het gebruik van het befaamde haarwater langzaam maar zeker begint terug te lopen. Consumenten hechten klaarblijkelijk steeds minder geloof aan de wonderbaarlijke eigenschappen. Duidelijk wordt dat de consument niet één haarverzorgingsproduct voor alle kwalen wil maar behoefte heeft aan producten die zijn toegesneden op één bepaalde kwaal of één type haar. Hierop inspelend heeft Dralle al in 1959 een speciale antiroos shampoo (Sulfrin) op de markt gebracht. Maar omdat Dralle zich met zowel nieuwe als oude haarverzorgingsproducten exclusief blijft richten op de traditionele verkoopkanalen (kapperszaken en drogisterijen) vervreemdt het bedrijf zich van de consumenten die shampoo kopen in de supermarkt. De verkoop van shampoo in het supermarktkanaal is sterk groeiend maar Dralle weet daarvan niet te profiteren. In 1976 neemt Dralle in Hamburg nog een geheel nieuwe fabriek in gebruik waar meer dan 80 verschillende haarverzorgingsproducten worden vervaardigd. De verouderde productievestiging in Schiedam is dan al gesloten. Uiteindelijk verkoopt Dralle zichzelf in 1991 aan het Franse cosmeticaconcern L’Oréal en wordt ook de productievestiging in Hamburg gesloten. L’Oréal brengt tot op de dag van vandaag een aantal haarverzorgingsproducten van Dralle op de markt onder de merknamen Garnier Birkin (in Nederland: Garnier Berken) en Garnier Sulfrin. Natuurlijk in plastic flacons, want glas heeft inmiddels als verpakking voor haarverzorgingsproducten volkomen afgedaan.

 

© Peter Zwaal, 2014, 2016, 2017

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in: De Oude Flesch : glashistorisch tijdschrift  36 (2014) 137 (2e kwartaal) p.32-34.