Charles G. Hutchinson (1847-1906) was de zoon van een succesvolle frisdrankfabrikant uit Chicago. In 1879 patenteerde hij een sluiting die een eind zou maken aan het gebruik van kurksluitingen in de Amerikaanse frisdrankenindustrie. Hutchinsons sluiting bestond uit een metaaldraad die gebogen was in een lus, die enige vormgelijkenis vertoont met het cijfer 8. Aan één uiteinde van deze ‘draadveer’ was een metalen afdichtschijfje met een rubberen mantel gemonteerd.
Zodra een flesje met frisdrank was gevuld, werd het afdichtschijfje aan de draadveer omhoog getrokken waarbij de rubberen mantel voor een luchtdichte sluiting zorgde. Door de koolzuurdruk in de fles bleef de sluiting op zijn plaats. Om de fles te openen moest de draadveer met kracht omlaag worden geduwd. Dat daarbij de draadveer plus toebehoren niet naar de bodem van de fles viel, kwam omdat het bovenste helft van de 8 net te dik was om de flessenhals te kunnen passeren.
Tussen pakweg 1885 en 1905 is de Hutchinson-sluiting de meest toegepaste sluiting voor frisdranken geweest in de Verenigde Staten. Wat in toenemende mate werd ervaren als een probleem, was dat flessen met een Hutchinson-sluiting moeilijk te reinigen waren: de draadveer, die bij lege flessen in de hals bungelde, zat een grondige schoonmaakbeurt met borstels in de weg. Zeker nadat de Pure Food and Drug Act (1906) Amerikaanse fabrikanten dwong om beter op de hygiëne te gaan letten, schakelde de één na de andere frisdrankfabrikant over op flessen die gesloten werden met kroonkurken. In Nederland en andere Europese landen heeft de Hutchinson-sluiting nimmer voet aan de grond gekregen. Vrijwel alle flessen met een Hutchinson-sluiting zijn vervaardigd uit blauwgroen of aquamarijn glas, de typerende kleur voor Amerikaans verpakkingsglas uit de late negentiende eeuw.
© Peter Zwaal, 2007, 2015