Maigret krijgt een verleden

Standbeeld van Maigret te Delfzijl met bolhoed en gekraagde overjas.

Eénenzestig romans, novellen en verhalen heeft Georges Simenon al over de onderzoekingen van commissaris Maigret geschreven als hij in september 1950 besluit de rollen eens om te draaien. In plaats van de gangen van commissaris Maigret te beschrijven bij het oplossen van één van diens moordzaken, laat hij Maigret zelf de pen ter hand nemen om Georges Simenon en diens jongere alter ego George Sim te beschrijven. Deze Georges Sim, auteur van pulpromannetjes, weet zich volgens Maigret in 1927 of 1928 – zijn geheugen voor data laat hem hier in de steek – op gehaaide wijze op te dringen aan Xavier Guichard, hoofd van de Police Judicidaire te Parijs. Van Guichard weet Sim gedaan te krijgen dat Maigret medewerking moet verlenen aan een serie “semi-literaire romans […] waarin de politie in haar ware gedaante zal optreden”. Verbouwereerd en met enige weerzin voldoet Maigret aan dit dienstbevel, zeker als blijkt dat Georges Sim eigenlijk op zoek is naar een commissaris die model kan staan voor de hoofdpersoon van zijn romans. Maigret verhult niet dat hij George Sim maar een zelfingenomen en betweterige kwast vindt. Ook de romans die Sim na enige tijd begint te publiceren onder zijn eigenlijke naam George Simenon kunnen Maigret maar matig bekoren. Zo stoort Maigret zich aan het gegeven dat Simenon hem als romanfiguur heeft voorzien van een bolhoed en een overjas met zwartfluwelen kraag, kledingstukken die Maigret alleen bij zeldzame gelegenheden draagt of die zo opvallend zijn dat ze hem in werkelijkheid alleen maar zouden hinderen in de uitoefening van zijn beroep.

Marcel Guillaume.

Marcel Guillaume.

Xavier Guichard.

Xavier Guichard.

De kennismaking tussen George Sim(enon) en Maigret, zoals beschreven in het eerste hoofdstuk van De memoires van Maigret, is gebaseerd op een bezoek dat Simenon hoogstwaarschijnlijk in 1930 heeft gebracht aan de burelen van de Police Judicidaire (PJ) aan de Quai des Orfèvres in Parijs. Hoofdcommissaris Xavier Guichard (1870-1947), de man die in De memoires van Maigret optreedt als degene die Maigret opdraagt samen te werken met de schrijver, heeft werkelijk bestaan. Omdat Xavier Guichard pas in 1930 benoemd werd tot hoofd van de PJ mogen we ervan uitgaan dat het bezoek van de schrijver aan de Quai des Orfèvres niet in 1927 of 1928 heeft plaatsgevonden maar enkele jaren later. Commissaris Maigret is door Simenon grotendeels verzonnen maar vertoont wel trekjes van een commissaris die werkelijk heeft bestaan. Deze Marcel Guillaume (1872-1963) gaf aan de Quai des Orfèvres leiding aan de afdeling moordzaken, de zogenaamde Brigade Spéciale.

Marcel Guillaume en Georges Simenon (1937).De gang van zaken is vermoedelijk als volgt geweest. Xavier Guichard ergert zich aan de vele misvattingen over het werk van de PJ bij het grote publiek en houdt misdaadschrijvers als Georges Sim daarvoor verantwoordelijk. Daarom nodigt hij Georges Sim uit om op de Quai des Orfèvres eens een kijkje achter de schermen te komen nemen, waarbij hij Marcel Guillaume opdracht geeft om de auteur rond te leiden. Na dit bezoek aan de Quai des Orfèvres gooit Georges Sim het als misdaadschrijver inderdaad over een geheel andere boeg. Onder eigen naam begint hij een reeks romans te publiceren met een zekere commissaris Maigret in de hoofdrol, wiens optreden en ondervragingstechnieken veel natuurlijker en waarheidsgetrouwer zijn dan wat het publiek tot dan toe van politierechercheurs in boeken gewend is. Maar ook Simenon maakt fouten. Zo laat hij Maigret rondbanjeren in regio’s en landen die buiten de jurisdictie van de Parijse politie vallen en stelt hij het arbeidsintensieve recherchewerk soms eenvoudiger voor dan het daadwerkelijk is. Niettemin kan Xavier Guichard tevreden zijn: de pulpschrijver is een andere richting ingeslagen waarbij niet langer het spektakel van de misdaad maar de psychologie van de dader centraal staat. En die daders zijn niet langer geharde beroepscriminelen of weerzinwekkende psychopaten maar – zoals Georges Sim het formuleert – “mensen die net zo in elkaar zitten als u en ik en die dan, op een goede dag, een moord plegen”.

De memoires van Maigret, uitgave 1956 (omslag Dick Bruna).De memoires van Maigret, uitgave 1980 (omslag Dick Bruna).In De memoires van Maigret beschrijft Maigret hoe Georges Sim hem maandenlang als een fly on the wall gadeslaat. In plaats van zich daar in toenemende mate aan te storen begint Maigret gaandeweg enige sympathie op te vatten voor de schrijver. Op zeker moment nodigt hij de schrijver zelfs bij hem thuis, in zijn appartement op de Boulevard Richard-Lenoir, te eten uit. In de loop der tijd verdiept de relatie zich tot een vriendschap. Erg geloofwaardig klinkt dat allemaal niet. Voor iemand die er zijn werk van maakt de gangen van andere mensen na te gaan, moet het een regelrechte kwelling zijn om zelf maandenlang gevolgd en geobserveerd te worden, dunkt mij. En welke vriendschap kan het verdragen dat uiteindelijk alles – zij het in verdraaide vorm – openbaar gemaakt wordt?

Wat Simenon in De memoires van Maigret doet is invulling geven aan een romanfiguur met wiens dagelijkse gewoontes en onderzoeksmethoden de lezer al ten zeerste vertrouwd is maar die desondanks nog in veel opzichten een lege huls is. In de 61 voorafgaande romans, novellen en verhalen heeft Simenon namelijk nog zo goed als niets prijs gegeven over het verleden van Maigret. Op het moment dat De memoires van Maigret in druk verschijnen (januari 1951) hebben al vijf acteurs in zeven speelfilms de commissaris gestalte gegeven op het witte doek – lang niet allemaal naar volle tevredenheid van Simenon. Ook is er al een zaterdagse krantenstrip met Maigret in de hoofdrol. Met het nieuwe medium televisie in aantocht moet Simenon hebben onderkend dat zijn creatie zo langzamerhand toe was aan een wat scherper omlijnd profiel. Daartoe behoorde ook een enigszins geloofwaardig verleden. Die geloofwaardigheid moest echter vooral niet worden verward met gedetailleerdheid, want dat kon weer hinderlijk zijn bij het schrijven van nieuwe afleveringen in de romanreeks. Een rudimentair verleden, dat nog genoeg ruimte bood voor eventuele verdere exploratie, volstond. Een handvol heugelijke en minder heugelijke wetenswaardigheden, die bijvoorbeeld inzichtelijk moesten maken waaraan de commissaris zijn grote mensenkennis te danken had en waarom hij überhaupt voor een loopbaan bij de politie had gekozen. Ziedaar de memoires van Maigret, vrij geserreerd opgediend als ware het de memoires van een mens van vlees en bloed. Echt overtuigen doen ze niet, echt teleurstellen evenmin. Maar dat is vooral vanwege dat intrigerende eerste hoofdstuk waarin Simenon werkelijkheid en verbeelding zo prachtig door elkaar heen laat lopen.

© Peter Zwaal, 2014