Cita van Santen : bloemschikken als verernstigd spel

Cita van Santen (1947)Knutselen met bloemen (Cita van Santen) 1963Cecilia (roepnaam Cita) van Santen werd op 11 december 1906 geboren te Gorinchem.[1] Haar vader was beroepsmilitair en haar moeder was de dochter van een beroepsmilitair die het tot Minister van Oorlog bracht in het kabinet Cort van der Linden.[2] Kort na haar geboorte vestigden Cita’s ouders zich in Den Haag. Toen Cita vijfenhalf jaar oud was gingen haar ouders uit elkaar, waarna Cita bij haar moeder bleef wonen. Die hertrouwde al spoedig met de werktuigbouwkundig ingenieur Fop Smit, een kleinzoon van de gelijknamige oprichter van het sleepbootconcern Smit. Hoewel Cita dus een kind was van gescheiden ouders, groeide ze op in behoorlijk deftige en redelijk welvarende Haagse kringen. Als 16-jarige vertrok Cita naar Engeland, waar ze aan het Swanley Horticultural College for Women in Kent, even ten zuidoosten van Londen, een opleiding volgde tot tuinarchitect.[3] Terug in Nederland liep Cita nog enkele maanden stage bij de hortus botanicus in Leiden en trad vervolgens op 19-jarige leeftijd in het huwelijk met de twaalf jaar oudere advocaat en procureur Mr. Dr. Henri Fréderic Arnold Völlmar (1895-1966).[4] Als echtgenote van een notabel Haags advocaat was het natuurlijk uitgesloten dat Cita een eigen praktijk als tuinarchitect zou beginnen. Na haar huwelijk wijdde Cita zich dan ook aan het moederschap en het Haagse leven van de hogere burgerij.[5] Uit haar huwelijk met Henri Völlmar werden een zoon en een dochter geboren.[6] Eind 1947 liet Cita zich scheiden van haar echtgenoot en stond ze, inmiddels 41 jaar oud, voor de opgave een heel nieuw bestaan op te bouwen en een eigen inkomen te genereren.[7] Cita begon administratief werk te verrichten, eerst op het kantoor van de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (KNAC), later op dat van het Verbond van Nederlandsche Werkgevers (VNW). Maar omdat haar interesse en belangstelling uitgingen naar heel andere zaken dan waar ze zich op kantoor mee bezig hield, verlangde ze steeds heviger naar een betrekking of beroepspraktijk die wel bij haar belangstellingssfeer aansloot. Nadat haar kinderen volwassen waren geworden en het huis hadden verlaten hakte Cita de knoop door: ze besloot zich te bekwamen in de bloemsierkunst.

Het Vrije Volk, 07-10-1957Hiertoe vertrok Cita van Santen wederom naar Engeland om in Londen een opleiding bloembinden en bloemschikken te volgen bij Julia Clements (1906-2010). Deze bloemsierkunstenares en publiciste was niet alleen even oud als Van Santen, maar ook net als zij een alleenstaande vrouw en daarmee gesteld voor de opgave te voorzien in haar eigen levensonderhoud.[8] De boeken die Clements begin jaren vijftig schreef werden door Van Santen nauwgezet bestudeerd en nadien als voorbeeld en blauwdruk gebruikt voor haar eigen publicaties over bloemschikken.[9] Van Santens eerste artikelen verschenen in het tweewekelijkse kinderblad Kris-Kras. De oprichtster en hoofdredactrice van dat blad, Ilona Fennema-Zboray, was gehuwd met een jurist die werkzaam was op het kantoor van het VNW en die derhalve een goede bekende was van Cita.[10] Ook voor de weekbladen Eva en Wereldkroniek begon Van Santen artikeltjes over bloemschikken te schrijven. Maar niet alleen als schrijfster volgde Van Santen het voorbeeld van Julia Clements. Ook de activiteiten die Clements naast het schrijven ontplooide – het geven van lezingen, het houden van workshops en demonstraties en het jureren van bloemarrangementen – toonden Van Santen hoe ze haar eigen professioneel bestaan kon inrichten. In haar woning aan de Delistraat 13 in Den Haag begon Van Santen een studio waar ze bijna twintig jaar lang workshops en cursussen heeft gegeven. Dochter Cynthia en kleinzoon Fons Feekes herinneren zich dat die studio gewoon gesitueerd was in de eetkamer en dat de lesmaterialen na afloop weggeborgen werden in een antieke broodkast.[11] Voorts liet Van Santen zich inhuren door scholen, bedrijven en volksuniversiteiten voor demonstraties, lezingen en workshops. Ook op de jaarlijkse Femina beurs voor mode en huishouden in de Rotterdamse Ahoy’-hal heeft Van Santen verschillende malen demonstraties gegeven voor bezoekers.[12] Verder hield Van Santen praatjes over bloemsierkunst voor radio en televisie en was ze op uitnodiging bereid bloemschikwedstrijden te jureren die georganiseerd werden door vrouwen- en Floralia-verenigingen.[13] Daarbij was Van Santen één van de eerste Nederlandse vrouwen – misschien wel de allereerste – die zichzelf presenteerde als professioneel bloemsierkunstenares. Tot dan was de professionele bloemsierkunst in Nederland vooral een mannenaangelegenheid geweest, hoofdzakelijk beoefend door middenstanders in het bezit van een eigen bloemenzaak. Van Santen demonstreerde dat je ook als vrouw met bloemsierkunst je brood kon verdienen en dat het hiertoe geenszins noodzakelijk was een eigen bloemenzaak te drijven. Ook als schrijfster van bloemschikboeken nam Van Santen een volstrekt unieke plaats in. Waar collega’s en generatiegenoten als Ans Muller-Idzerda en Bep van der Linden-Nijdam zich in hun publicaties verre hielden van bruidsboeketten, bloemenmanden en rouwkransen, stond Van Santen juist uitgebreid stil bij dit soort creaties, ook al erkende ze dat het weinig leken en doe-het-zelvers gegeven was hierin een werkelijk professioneel resultaat te bereiken.[14] Het woord bloemsierkunstenares had overigens niet Van Santens voorkeur. In de onzijdige Engelse aanduiding flower artist kon zij zich beter vinden.[15]

Net als haar Engelse voorbeeld Julia Clements zag Cita van Santen bloemschikken als een bevrijdend spel, waarmee vrouwen zichzelf konden onttrekken aan de huishoudelijke sleur.[16] Toen Clements in 1989 door de Engelse Koningin tot officier in de Orde van het Britse Rijk (OBE) werd benoemd omschreef Clements zichzelf als “someone who tried to help women find themselves through flowers”.[17] Voor Cita van Santen gold precies hetzelfde. Zij wilde vrouwen aanmoedigen om niet bang te zijn en hun eigen fantasie te gebruiken. Door elke dag een kwartiertje of halfuurtje te “spelen” of te “knutselen” met bloemen zouden vrouwen hun creatieve vermogens leren ontdekken. Veel meer dan andere domestic arts als koken, bakken, borduren en breien bood bloemschikken volgens Van Santen ongekende mogelijkheden tot zelfexpressie. “In negen van tien gevallen (en meestal in tien van de tien!) borduurt men een patroon na, breit men volgens een in een boekje gegeven voorbeeld, kookt of bakt men volgens een recept, maar echt helemaal zelf bedenken is dat toch niet. Bloemschikken geeft daartoe wel de mogelijkheid.”[18] Op die stelling valt natuurlijk veel af te dingen. Keukenrecepten en breipatronen worden immers lang niet altijd slaafs nagevolgd. Ook in koken en handwerken kan een hoge mate van creativiteit worden bereikt. Dat Van Santen deze huishoudelijke kunsten aanzienlijk lager inschatte dan bloemschikken was omdat ze er zelf niet zo veel mee op had. Ze vond het wel leuk om met haar kleinkinderen tijdens natuurwandelingen eetbare zaken (bramen, paddenstoelen, jonge paardenbloemblaadjes) te verzamelen maar aan koken voor zichzelf beleefde ze als alleenstaande vrouw heel weinig plezier. Breien en andere nuttige handwerken lagen ook niet op haar weg. Al haar kleding kocht ze gewoon in de winkel.[19]

Bloemschikken mocht huisvrouwen dan wel ongekende mogelijkheden tot zelfexpressie bieden, het was volgens Van Santen wel zaak dat daarbij allerlei regeltjes in acht werden genomen. In haar publicaties over bloemschikken stortte ze een wagonlading van do’s and don’ts over haar lezeressen (en lezers) uit. Nooit groen en grijs blad combineren in één bloemstuk, want dat geeft een rommelig effect. Bij gebruik van louter witte bloemen altijd meer dan twee (liefst wel zes!) verschillende soorten combineren, want anders steekt de ene kleur wit vuil af bij de ander. Om dezelfde reden ook nooit witte bloemen in een witte of crèmekleurige vaas zetten. Bij gebruik van twee contrasterende kleuren bloemen de donkere meer naar het midden schikken. Maar grootte gaat altijd vóór kleur, waardoor een grote lichte bloem toch meer in het midden van een schikking thuishoort en een kleine donkere bloem meer aan de buitenkant. In gemengde boeketten van grote en kleine bloemen moeten de kleine bloemen worden geclusterd in groepjes ter grootte van één grote bloem. Enzovoorts, enzovoorts. Het laat zich gemakkelijk raden dat sommige huisvrouwen door al die regeltjes enigszins werden afgeschrikt en daarom maar veiligheidshalve hun toevlucht namen tot navolging van de getoonde voorbeelden (imitatio) in plaats van hun eigen fantasie te laten spreken.

Van Santen mag bloemschikken dan hebben opgevat als een bevrijdend en emancipatoir spel, die spelopvatting liet tegelijkertijd maar weinig ruimte voor dwaasheid, gekkigheid en spontaniteit. In de woorden van de grote cultuurhistoricus Johan Huizinga zouden we kunnen stellen dat Van Santen bloemschikken niet zag als een “ludiek” maar als een “verernstigd” spel.[20] Bij bloemschikken kwam het volgens Van Santen aan op doordachtheid, verfijning en raffinement. Ook een zekere mate van artistieke wedijver achtte Van Santen absoluut niet verkeerd.[21] In zijn ultieme beoefening vergde bloemschikken zoveel raffinement en vaardigheid, dat het ophield spel te zijn en professie werd. Bij inachtneming van alle voorschriften en regeltjes was het volgens Van Santen wel zaak kritisch te blijven en de grenzen af te tasten van wat mogelijk was. Zo meende ze dat voor het maken van bloemschikkingen niet alleen vazen, schalen en kommen hoefden te worden gebruikt maar dat hiertoe ook allerlei andere “containers” konden worden benut, zoals asbakken, steelpannen, wijnglazen, schelpen en conservenblikjes.[22] Van Santens lichtend voorbeeld in deze was de Britse bloemsierkunstenares Constance Spry (1886-1960) die voor haar bloemarrangementen ook graag gebruik maakte van allerlei alternatieve containers.[23] Bij mijn weten is het Van Santen geweest die het neutrale Engelse begrip container in de Nederlandse bloemsierkunst heeft geïntroduceerd. Zelf had ze overigens een duidelijke voorkeur voor lage containers, waarschijnlijk omdat het gebruik daarvan meer techniek en vakmanschap vereisten.

Spelen met bloemen (Cita van Santen) 1957Wie zich een beeld wil vormen van de verfijning die Van Santen in haar eigen bloemarrangementen legde, kan het best haar boek Spelen met bloemen (1957) raadplegen.[24] Dit bij de deftige Haagse uitgeverij Boucher verschenen boek bevat 99 zwartwit foto’s van bloemstukken gemaakt door Van Santen en gefotografeerd door Hein van Wijk.[25] Jammer is wel dat veel van die foto’s nogal klein zijn afgedrukt. Spelen met bloemen, waarvoor Julia Clements een enthousiasmerend voorwoord schreef, kreeg gunstige recensies maar heeft vanwege de luxe uitvoering (in linnen gebonden met stofomslag) en hoge prijs (ƒ 12,50) nooit een groot publiek bereikt.[26] Wel bedoeld voor een groot publiek was Planten en bloemen in huis en tuin (1959), dat verscheen als goedkope pocket (ƒ 1,25) in de bekende Prisma-reeks van uitgeverij Het Spectrum. In dit samen met Ans Muller-Idzerda geschreven boek nam Van Santen het hoofdstuk over bloemschikken voor haar rekening. In tien jaar tijd beleefde deze pocketuitgave maar liefst twaalf drukken. Vanaf de achtste druk (1964) verdween de naam Cita van Santen echter van omslag en titelpagina.[27] Reden was dat Van Santen inmiddels in diezelfde Prisma-reeks het boek Knutselen met bloemen (1963) had doen verschijnen.[28] Knutselen met bloemen was in grote lijnen een goedkope, herziene en uitgebreide editie van Spelen met bloemen. Die uitbreiding betrof echter alleen de tekst want het aantal foto’s werd door de uitgever tot ongeveer een derde ingedikt. Ook werden die 32 foto’s in Knutselen met bloemen zo klein en gruizig afgedrukt dat je soms de bijschriften moet lezen om te begrijpen welke bloemen in de arrangementen zijn verwerkt. Over de schrijfstijl van Knutselen met bloemen heeft journaliste Anne Biegel in een boekbespreking opgemerkt dat “de bladzijden met overstelpende dynamiek zijn volgepraat”.[29] In die omschrijving kan ik me helemaal vinden, want Van Santens geschreven taal ligt soms dicht tegen spreektaal aan, al irriteert dat gelukkig nauwelijks. Tenslotte schreef Van Santen nog Kleuters spelen met bloemen (1967), dat gebaseerd was op haar jarenlange ervaringen met het geven van kinderworkshops. De omslagfoto van dat boekje toont kleinzoon Fons die op aanwijzingen van zijn grootmoeder (“oma bloemetje”) een stukje in elkaar prutst.[30] Overigens was Van Santen van mening dat kinderen een veel beter kleurgevoel bezitten dan volwassenen.

Kleuters spelen met bloemen (Cita van Santen) 1967Rijk en beroemd is Van Santen van het bloemschikken nooit geworden. Om de kachel te laten branden heeft ze ook over andere onderwerpen gepubliceerd. Zo had ze een belangrijk aandeel in de Prisma-huishoudencyclopedie (1959) die geschreven werd door haar zoon Hans en diens eerste echtgenote Cornelia van Wijk.[31] Voor uitgeverij Van Goor stelde ze een aantal handige taalgidsjes samen.[32] In opdracht van het reeds genoemde kinderblad Kris-Kras redigeerde ze De Telstar (1962-1966), een vaste bijlage met krantenberichten voor kinderen.[33] Nadat ze met pensioen ging trad ze nauwelijks nog in de openbaarheid. Als vrijwilliger van het PTT Museum aan de Haagse Zeestraat (het huidige Museum voor Communicatie) verzorgde ze regelmatig rondleidingen voor bezoekers. Uit haar grote verzameling merklappen stelde ze in 1980 een expositie samen die te zien was in het Markiezenhof in Bergen op Zoom.[34] Ook haar collectie antieke strijkijzers en toebehoren was in het Markiezenhof te zien maar vond uiteindelijk een definitief museaal onderkomen in het Rijssen’s Museum.[35] De laatste jaren van haar leven woonde Cita van Santen in een serviceflat aan de Wassenaarseweg in Den Haag. Ze overleed op 3 november 1990.[36] Cita van Santen was een kundig flower artist, werkzaam in een traditie zoals die in Engeland belichaamd werd door Constance Spry en Julia Clements. Net als Spry en Clements wilde zij aantonen dat iedereen kon leren bloemschikken en dat ook met zeer bescheiden middelen hele mooie resultaten konden worden bereikt. Kleinzoon Fons: “Haar leven was eigenlijk één grote demonstratie van haar geloof in learning-by-doing.”

© Peter Zwaal, 2017, 2019

[1] Nieuwe Gorinchemse Courant, 16 december 1906.
[2] Cita’s grootvader van moederszijde, generaal-majoor Nicolaas Bosboom, was van augustus 1913 t/m mei 1917 Minister van Oorlog. G.A.M. Beekelaar, Bosboom, Nicolaas (1855-1937). In: Biografisch Woordenboek van Nederland, http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/bosboom [12-11-2013].
[3] De keuze voor een opleiding tot tuinarchitect was gemaakt nadat Cita de derde klas van de middelbare meisjesschool niet had kunnen voltooien vanwege gezondheidsklachten. Interview met Cynthia Feekes-Völlmar en Fons Feekes, Son en Breugel, 12 augustus 2017; Provinciale Zeeuwse Courant, 12 juni 1959.
[4] H.P. van den Aardweg (red.), Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (Amsterdam : Van Holkema & Warendorf, 1938) p.1551-1552. http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/persoonlijkheden/#source=1&page=1549&view=imagePane.
[5] Het Vaderland, 1 juni 1926 en 15 oktober 1926.
[6] Hans Völlmar (1927-2014) en Cynthia Feekes-Völlmar (1933).
[7] De scheiding hield verband met het feit dat Völlmar in februari 1947 een beroepsverbod had opgelegd gekregen vanwege zijn pro-Duitse opstelling tijdens de oorlog en zijn medewerking aan een Duitstalige uitgave van het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Aanvankelijk was Völlmar ook het pand Nieuwe Uitleg 17 ontnomen, waar hij kantoor hield en tevens met zijn vrouw en kinderen woonde. Die verbeurdverklaring werd echter al snel weer ongedaan gemaakt. Joggli Meihuizen, Smalle marges : de Nederlandse advocatuur in de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam : Boom, 2010) p.392-393.
[8] De oorlogsweduwe Gladys Agnes (Julia) Clements hertrouwde in 1962 met een Engelse Lord, die het jaar daarop overleed, waarna Clements zichzelf nog meer dan veertig jaar Lady Seton mocht noemen, hoewel ze gewoon in een flatje in Chelsea woonde. The Telegraph, 12 november 2010.
[9] De voornaamste publicaties van Julia Clements uit deze periode zijn Fun with flowers : a treatise on the art of flower arrangement (London :Pearson : 1950), Pictures with flowers : the modern method of arranging flowers (London : Pearson, 1951), 101 Ideas for flower arrangement : a further treatise on the art of flower arrangement (London : Pearson, 1953) en First steps with flowers : flower arranging for beginners (London : Pearson, 1955). Voor zover bekend is het werk van Clements nooit in het Nederlands vertaald.
[10] De van oorsprong Hongaarse Ilona Maria Zboray (1914-2001) was gehuwd met Mr. Antony Gerardus Fennema (1902-1984) die zich in dienst van de VNW vooral bezighield met internationale arbeidszaken. Peter van den Hoven, Het goede en het mooie : de geschiedenis van Kris-Kras (Leidschendam : Biblion, 2004).
[11] Interview met Cynthia Feekes-Völlmar en Fons Feekes, Son en Breugel, 12 augustus 2017.
[12] Het Vrije Volk, 7 oktober 1957.
[13] Van een praatje voor de AVRO-microfoon, uitgezonden op 28 oktober 1954 op Hilversum 2, is een geluidsopname op grammofoonplaat gemaakt. Een exemplaar daarvan is in bezit van een familielid. In het NTS-journaal van 15 april 1960 zijn beelden te zien van een bloemschikdemonstratie door Cita van Santen in tuincentrum Quatre Bras in Eefde. Archief Beeld en Geluid, Hilversum.
[14] Cita van Santen, Knutselen met bloemen (Utrecht/Antwerpen : Het Spectrum, 1963) p.118 en 135.
[15] Interview met Cynthia Feekes-Völlmar en Fons Feekes, Son en Breugel, 12 augustus 2017.
[16] Volgens Julia Clements zou Cita van Santen haar bij de eerste kennismaking hebben gezegd: “I want to do for the women of Holland what you have done for those in England.” Julia Clements, Woord vooraf. In: Cita van Santen, Spelen met bloemen (Den Haag : Boucher, 1957) p.7.
[17] The Times, 27 november 2010.
[18] Cita van Santen, Knutselen met bloemen (Utrecht/Antwerpen : Het Spectrum, 1963) p.7.
[19] Interview met Cynthia Feekes-Völlmar en Fons Feekes, Son en Breugel, 12 augustus 2017.
[20] J. Huizinga, Homo ludens : proeve eener bepaling van het spelelement der cultuur (Haarlem : Tjeenk Willink, 19402).
[21] Haar boek Knutselen met bloemen bevat ook een hoofdstuk over het organiseren van bloemschikwedstrijden en tentoonstellingen en over het jureren van bloemenarrangementen. Cita van Santen, Knutselen met bloemen (Utrecht/Antwerpen : Het Spectrum, 1963) p.169-192.
[22] Cita van Santen, Knutselen met bloemen (Utrecht/Antwerpen : Het Spectrum, 1963) p.49.
[23] Constance Spry, How to do the flowers? (London : Dent, 1952).
[24] Cita van Santen, Spelen met bloemen (Den Haag : Boucher, 1957).
[25] Advocaat Mr. Jan Hendrik (Hein) van Wijk (1907-1981) uit Haarlem was een bekend antimilitarist en vredesactivist. Hij verdedigde veel dienstweigeraars. Van 1966 tot 1974 was hij Eerste Kamerlid voor de PSP. Fotografie was één van zijn hobby’s. Ook was hij een groot natuurliefhebber.
[26] Het Vrije Volk, 9 maart 1957; Friese Koerier, 27 april 1957.
[27] A. Muller-Idzerda & Cita van Santen, Planten en bloemen in huis en tuin (Utrecht/Antwerpen : Het Spectrum, 1959) [Prisma-boeken ; 391].
[28] Cita van Santen, Knutselen met bloemen (Utrecht/Antwerpen : Het Spectrum, 1963) [Prisma-boeken ; 848]. In 1966 verscheen een tweede druk.
[29] De Tijd/Maasbode, 25 september 1963. Annetje (Anne) Biegel was als enige vrouw in de redactie van deze krant verantwoordelijk voor de vrouwenpagina, die voornamelijk gevuld werd met zogenaamde K-onderwerpen: “kamerplanten, kleding, kinderen, keuken, kerk en […] kleinigheden, die mannen over het hoofd zagen”. Aad Streefland, Biegel, Annetje (1905-2004). In: Digitaal Vrouwenlexion van Nederland, http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Biegel [07-04-2017].
[30] Cita van Santen, Kleuters spelen met bloemen (IJmuiden : Vermande, 1967) [De wereld van de kleuter ; 15].
[31] Hans Vollmar en Cor. Vollmar-van Wijk met medew. Van Cita van Santen, Prisma-huishoudencyclopedie (Utrecht /Antwerpen : Het Spectrum, 1959) [Prisma-boeken ; 429].
[32] Cita van Santen, What is it in English? : Nederlandse spreekwoorden en uitdrukkingen in het Engels (’s-Gravenhage : G.B. van Goor Zonen’s Uitgeversmaatschappij N.V., 1953) ; Wie sagt man es auf Deutsch : Nederlandse spreekwoorden en uitdrukkingen in het Duits (’s-Gravenhage : G.B. van Goor Zonen’s Uitgeversmaatschappij N.V., 1955) ; Comment le dire en français : Nederlandse spreekwoorden en uitdrukkingen in het Frans (’s-Gravenhage : G.B. van Goor Zonen’s Uitgeversmaatschappij N.V., 1955).
[33] Peter van den Hoven, Het goede en het mooie : de geschiedenis van Kris-Kras (Leidschendam : Biblion, 2004) p.125.
[34] De Stem, 7 maart 1980.
[35] Hans Warren, Geheim dagboek 1982-1983 (Amsterdam : Bert Bakker, 2000) p.118.
[36] NRC Handelsblad, 7 november 1990.