Brouwerij Het Hert (Eindhoven)

nota 1 januari 1881advertentie 15 juni 1867nota 18 januari 1889

 

 

 

 

 

In de negentiende eeuw telde Nederland nog vele honderden bierbrouwerijen. Van de meeste van deze brouwerijen kan bij gebrek aan historische bedrijfsarchieven nooit meer de geschiedenis worden opgetekend. Toch hebben veel brouwerijen sporen nagelaten in gemeentelijke administraties (bevolkingsregister, kadaster, hinderwetvergunningen). Ook een speurtocht in notariële akten, gemeentelijke adresboeken en kranten levert soms wat gegevens op. Het schetstmatige bedrijfsportret dat het resultaat is van zo’n speurtocht heeft soms een hoog speculatief gehalte maar het is nog altijd beter dan niets.

Afgaande op een afgeven hinderwetvergunning wordt Brouwerij Het Hert te Eindhoven vermoedelijk in 1865 opgericht door Franciscus Hubertus (‘Frans’) van Kol (1817-1895). De brouwerij, waaraan ook een mouterij is verbonden, bevindt zich op een perceel tussen de Wal en de Kattestraat (thans Bergstraat geheten). Omdat Frans van Kol het op zeker moment tot keizer van de plaatselijke schutterij weet te schoppen, krijgt het het gedeelte van de Wal waaraan de brouwerij ligt de naam Keizersgracht. Uit een accijnsaangifte tot het brouwen van bier uit 1882 blijkt dat Van Kols roerkuip een inhoud heeft van 22,74 hectoliter. Net als veel andere bovengistende brouwerijen kiest Van Kol ervoor accijns te betalen op basis van de inhoud van zijn roer- of beslagkuip en niet op basis van de gebruikte hoeveelheid mout. Accijnsheffing over de inhoud van de kuip moet voor Van Kol voordeliger zijn geweest. Waarschijnlijk vult hij zijn kuip met zoveel moutmeel dat hij van het gemaakte beslag wel zes of zeven brouwsels kan trekken. Uiteraard loopt de kwaliteit van deze brouwsels geleidelijk terug. De laatste brouwsels leveren zeer ‘dun’ bier op dat naar onze huidige maatstaven waarschijnlijk niet erg smakelijk zal zijn geweest. Goedkoop en betaalbaar is dit dun bier natuurlijk wel.

Op 7 maart 1883 verkoopt Frans van Kol zijn brouwerij aan Antonius Hermanus Gijsbertus (‘Antoon’) Hamer (1839-1914). Voor de verkoop van de brouwerij aan een niet-familielid heeft Frans van Kol ongetwijfeld een goede reden gehad. Zijn enige nog levende zoon Henricus Cornelis Hubertus (‘Hendrik’) van Kol (1849-1910) blijkt voor een carrière in de wijnhandel te hebben gekozen. Hendrik de Dikke, zoals zijn bijnaam luidt, is hierin zo succesvol, dat hij kennelijk geen behoefte heeft of aandrang voelt om zich ook nog te bekommeren om de brouwerij van zijn vader. Wijn is in de negentiende eeuw nog een product voor de elite en bijgevolg menen veel wijnhandelaren dat zij één of twee treden hoger staan dan bierbrouwers. Bier, en zeker bier zoals dat gebrouwen wordt in bovengistende bierbrouwerijen als Het Hert, is een typische volksdrank.

Antoon Hamer is afkomstig uit Den Bosch waar hij het beroep van brander (moutwijnstoker) heeft uitgeoefend. De bereiding van mout moet dus weinig geheimen voor hem hebben gehad. Waarom Antoon Hamer zich in 1883 met zijn gezin in Eindhoven vestigt en besluit zich in de schulden te steken voor de aankoop van een brouwerij is niet duidelijk. De koopsom van brouwerij Het Hert bedraagt ƒ 12.000 “welke de kooper aan den verkooper schuldig blijft, onder verbintenis van zijne zijde om van die somme jaarlijks op den datum dezer akte eenen interest te betalen groot vier ten honderd”. Antoon Hamer koopt de brouwerij derhalve op krediet van Frans van Kol. Op 7 maart van elk jaar dient Hamer ƒ 480 rente aan Van Kol te betalen. Gedurende de eerste vijf jaar van de overeenkomst hoeft Hamer geen aflossing te betalen maar daarna kan het gehele bedrag van ƒ 12.000 door Van Kol, met inachtneming van een termijn van zes maanden, worden opgeëist.

Vanwege de renommée van zijn voorganger maar mogelijk ook vanwege de uitstaande schuld, blijft Antoon Hamer vooralsnog opereren onder de firmanaam F.H. van Kol & Co. In 1888, na het verstrijken van de aflossingsvrije periode van vijf jaar, wordt Antoon Hamer inderdaad door Frans van Kol verzocht om de openstaande schuld te voldoen. Naar het zich laat aanzien heeft Hamer aan dit verzoek kunnen voldoen. Ook na het voldoen van zijn schuld aan Van Kol blijft Hamer de firmanaam F.H. van Kol & Co. voeren, evenwel met dien verstande dat hij voortaan tevens zijn eigen naam op het briefpapier van de brouwerij vermeldt. Een andere verandering die op het briefpapier wordt doorgevoerd betreft het ‘bedrijfslogo’ bestaande uit de afbeelding van een hertje. Van een schichtig omkijkend hertje wordt dit een dier dat rust uitstraalt en vooruitblikt. Misschien weerspiegelt deze logowijziging wel het ondernemersgemoed van Antoon Hamer: nu hij zijn schuld heeft ingelost hoeft hij niet meer achterom te kijken.

De Peel- en Kempenbode, 8 april 1893 Op 30 oktober 1892 leent Hamer blijkens een notariële akte een bedrag van ƒ 1.500 van de Valkenswaardse stationschef Petrus van Rijen en diens echtgenote Catharina Cornelia Gilson tegen een jaarlijkse rente van 4%. Diverse onroerende goederen – maar niet de brouwerij – worden door Hamer als onderpand gesteld. Waarvoor Hamer dit geld nodig heeft weten we niet, maar het lijkt erop dat hij bezig is elders een nieuwe onderneming op te zetten en daarbij in liquiditeitsnood is geraakt. Op 18 en 25 april 1893 worden de bierbrouwerij en mouterij aan de Keizersgracht in het openbaar geveild. De ‘bierbrouwerij met opvaart en erf’ wordt voor ƒ 6.500 gekocht door timmerman Johannes Habraken namens architect Johannes Arnoldus van Dijck (1835-1922). De ‘mouterij met erf’ wordt gekocht door ene Egidius Kollenberg voor ƒ 1.525. Ook de bedrijfsmiddelen en inventarisgoederen gaan onder de hamer. Op 28 april vindt een openbare verkoping plaats waarbij op verzoek van Hamer (nagenoeg) de gehele inventaris wordt verkocht. Tijdens een gezamenlijke verkoping op 13 juni 1893 doet Van Dijck de in de brouwerij achtergebleven houten kuipen, koperen ketels en ijzeren koelschepen van de hand terwijl Hamer nog een aantal vaten en andere inventarisgoederen (een kachel en enkele lampen) verkoopt. Vervolgens wordt door Van Dijck een sloper aangetrokken die de brouwerij voor ƒ 225 afbreekt. Op het vrijgevallen perceel wordt door Van Dijck in 1894 een koetshuis gebouwd voor notaris Mr. Josephus Johannes Fens (1846-1917), die aan de Keizersgracht een kapitale villa bewoont. Fens heeft overigens in voorgaande jaren, blijkens enkele bewaard gebleven nota’s, regelmatig bier betrokken van de naburige brouwerij. Het koetshuis is heden ten dage een gemeentelijk monument.

Antoon Hamer is in Eindhoven geen nieuwe brouwerij meer begonnen. In juni 1894 opent hij aan de Kleine Berg een groothandel in gedistilleerde dranken. Bekend is dat de Eindhovense biermarkt aan het eind van de negentiende eeuw gepenetreerd werd door ondergistende brouwerijen uit Breda (firma F.J. Smits van Waesberghe / bierbrouwerij De Drie Hoefijzers) en Maastricht (firma J.H. Rutten / stoombierbrouwerij De Zwarte Ruiter) terwijl in 1884 in Stratum, onder de rook van Eindhoven, een brouwerij was verrezen die eveneens in staat was ondergistend bier te brouwen (firma Ant. Coolen & Co. / stoombierbrouwerij De Valk). De zwaardere en kwalitatief betere bieren van deze brouwerijen moeten de traditionele bovengistende bieren behoorlijk in het defensief hebben gedrongen. Vermoedelijk heeft Antoon Hamer geen brood meer gezien in een brouwerij en heeft hij zijn focus verlegd naar gedistilleerd. Aan de Kleine Berg, waar Hamer in 1894 zijn groothandel in gedistilleerd opende, bevond zich overigens op dat moment nog een bovengistend brouwerijtje genaamd De Raaf, dat eigendom was van Petrus Antonius Aelberts (1869-1924) en dat het tot 1906-1907 heeft weten vol te houden.

In mei 1897 verhuist Antoon Hamer met zijn gezin naar Tilburg. Antoon Hamer pakt in Tilburg wederom een nieuw beroep op: na brander (in ‘s-Hertogenbosch), brouwer (aan de Einhovense Bergstraat) en groothandelaar in gedistilleerd (aan de Eindhovense Kleine Berg) wordt hij nu distillateur en likeurstoker. Samen met de ongehuwde uit Maastricht afkomstige Jan Albert Croon (1859-1929) begint hij in de Koningstraat te Tilburg de Fa. A. Croon & Co. handelend onder de naam stoomdistilleerderij De Hamer. De geschiedenis van dat bedrijf valt buiten het bestek van dit artikel. Onder de latere naam Hamer Van Belle weet deze distilleerderij ook buiten Tilburg bekendheid te verwerven.

© Peter Zwaal, 2015, 2019

Dit is een ingrijpend gewijzigde  versie van een artikel dat oorspronkelijk verschenen is in: Kroniek der Brabantse brouwhistorie 3 (2011) 3 (september) p.24-26. Ik dank David Hendrich en Hans van Melis voor aanvullingen en verbeteringen.

Geraadpleegde literatuur

Naamlijst van Nederlandsche bierbrouwerijen (Amsterdam : Bond van Nederlandsche Brouwerijen, 1912)
C., Genealogie van de familie Van Coll of Van Kol, De Brabantse Leeuw 11 (1962), p.174-176 en 183-188
Hamer, F.J.J., Hamer Antonius Hermanus Gijsbertus ‘grootvader’ (Heerlen : eigen beheer, 1983)
Jansen, A.C.M., Bier in Nederland en België : een geografie van de smaak (Amsterdam : Elinkwijk, 1987)
Schippers, Hans, Het nieuwe bier : technische innovaties in de Nederlandse biernijverheid in de tweede helft van de negentiende eeuw (Zutphen : Walburg Pers, 1992)
Verwoord, G., Aantekeningen, uittreksels en kopieën betreffende brouwerijen te Eindhoven (Eindhoven : eigen beheer, 1991)