Nagenoeg alle fabriekjes van kunstmatig mineraalwater die rond het midden van de negentiende eeuw in Nederland ontstonden waren direct of indirect verbonden aan apothekerspraktijken. Voor de bereiding van mineraalwaters langs kunstmatige weg en voor de impregnatie van deze waters met koolzuurgas was nog een hoge mate van scheikundige kennis vereist, kennis die vooral bij apothekers voor handen was. In Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland waren reeds toestellen en apparaten verkrijgbaar waarmee de bereiding van kunstmatige mineraalwaters kon worden vereenvoudigd, maar deze toestellen werden nog niet in Nederland geïmporteerd.
In 1855 bracht de in Genève geboren maar in Amsterdam woonachtige werktuigbouwkundige Antoine Piccaluga (1811-1884) een bezoek aan de wereldtentoonstelling te Parijs. Piccaluga was in Nederland onder andere verantwoordelijk geweest voor de aanleg van de eerste elektromagnetische telegraafverbinding tussen Amsterdam en Haarlem in 1845. Vanaf 1851 dreef Piccaluga samen met Constantijn Pieter Holst (1825-1876) een handel in gietijzeren kachels, ornamenten en brandkasten in de Warmoesstraat onder de naam Fa. Piccaluga & Holst. Bij zijn bezoek aan de wereldtentoonstellling in Parijs van 1855 zag Piccaluga een apparaat waarmee koolzuurhoudende kunstmatige mineraalwaters konden worden vervaardigd en gebotteld in syphoïdes (sifonflessen). Volgens opgave van de fabrikant van het bewuste apparaat, de Fa. Veuve Savaresse & Fils (Parijs), was een productie mogelijk van 75 à 80 sifonflessen per uur. Terug in Nederland begon Piccaluga nog datzelfde jaar een mineraalwaterfabriek aan de Heiligeweg in Amsterdam die was uitgerust met zo’n Savaresse-toestel.
Opvallend is dat Fa. Piccaluga & Co. een verkoop- en distributiesysteem hanteerde dat ook door enkele Parijse mineraalwaterfabrieken werd gebezigd. Consumenten dienden zich namelijk te abonneren op de bezorging van sifons. Abonnementhouders kochten een aantal koperen muntjes (10 cent per stuk) die bij een bezorger van de Fa. Piccaluga & Co. – die vermoedelijk op gezette tijden langskwam – konden worden ingeruild tegen sifons met kunstmatig mineraalwater. Het abonnementsysteem voorkwam dat de tamelijk prijzige sifons spoorloos verdwenen: bij het afleveren van een volle sifon werd de lege sifon namelijk weer ingenomen. Voor zover bekend is de Fa. Piccaluga & Co. het eerste bedrijf in Nederland geweest dat kunstmatige mineraalwaters bottelde en verkocht in sifonflessen. Het Amsterdam Museum bezit een aantal muntjes van de Fa. Piccaluga & Co., met daarop een afbeelding van de door het bedrijf gebruikte sifonflessen. Op de muntjes staat ook dat het bedrijf hofleverancier was.
Op de Tentoonstelling van Provinciale Nijverheid en Kunst (Amsterdam, 22 juni t/m 24 juli 1859) gehouden onder auspiciën van het plaatselijke departement van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, toonde Piccaluga zijn kunstmatige mineraalwaters aan het nieuwsgierige publiek. Ook twee andere Amsterdamse mineraalwaterfabrikanten, Carel Johannes Crietée (1813-1874) en Johannes Willaars (1826-1902), hadden kunstmatige mineraalwaters naar deze tentoonstelling ingezonden maar hun in glazen flessen met kurksluiting gebottelde producten trokken lang niet dezelfde belangstelling als de in sifon gebottelde waters van Piccaluga. Een correspondent van het Algemeen Handelsblad, die de tentoonstelling bezocht, stond uitvoerig stil bij de door Piccaluga ingezonden producten, evenwel zonder iets te zeggen over de minerale samenstelling of smaak van deze waters.
Naar het zich laat aanzien heeft Piccaluga zijn mineraalwaterfabriekje enkele jaren later van de hand gedaan. Koper was ene Verbrugge, die het bedrijf verplaatste naar de Kalverstraat maar bleef handelen onder de firmanaam Piccaluga & Co. In 1880 verkocht Verbrugge het bedrijf op zijn beurt aan Aug. Funcke, voormalig chef van hotel-café Polonais. Feit is dat Piccaluga zich in 1870 in Parijs bevond (alwaar hij woonachtig was op de Boulevard Sébastopol) en vanuit daar patent aanvroeg op een door hem verbeterd apparaat om verschillende smaken gekoelde limonadegazeuse te vervaardigen, een zogenaamde soda water fountain. Op 8 juni 1870 kreeg Piccaluga een Brits en op 31 oktober 1871 een Amerikaans patent op zijn vinding. Of hij er rijk van is geworden is helaas niet bekend. Al in 1872 was Piccaluga weer terug in Nederland. In 1879 richtte hij samen met twee compagnons een installatiebedrijf voor elektrische verlichting op, de Fa. Wisse, Piccaluga & Co. (Den Haag). Dit bedrijf, dat handelde onder de naam Electrische Verlichting-Maatschappij, stond in nauw contact met het Duitse bedrijf Siemens & Halske.
Antoine Piccaluga overleed op 15 april 1884 op 73-jarige leeftijd. In de techniek- en bedrijfsgeschiedenis wordt Piccaluga herdacht als één van de Nederlandse pioniers op het gebied van telegrafie en elektrische verlichting. Tot op heden volstrekt onderbelicht gebleven is zijn betekenis voor de Nederlandse mineraalwater- en frisdrankenindustrie. De werktuigbouwkundige Piccaluga was de eerste die een geavanceerd mineraalwatertoestel aanschafte dat bediend kon worden door ongeschoold personeel en waarmee een voor die tijd alleszins respectabele productie kon worden bereikt. Wellicht zonder het zelf te beseffen doorbrak Piccaluga daarmee de hegemonie van apothekers in de mineraalwaterindustrie.
© Peter Zwaal, 2014, 2021
Geraadpleegde literatuur
anon., Een bezoek op de nijverheidstentoonstelling III, Algemeen Handelsblad, 8 juli 1859
Matthijs Dicke, Eric Smulders & Timo de Rijk, Siemens in Nederland : 125 jaar innovatie (Den Haag : Siemens Nederland N.V., 2004)
A.N. Hesselmans, Elektriciteit. In: H.W. Lintsen (hfdred.), Geschiedenis van de techniek in Nederland : de wording van een moderne samenleving 1800-1900. Dl. III: Textiel. Gas, licht en elektriciteit. Bouw (Zutphen : Walburg Pers / Eindhoven : Stichting Historie der Techniek, 1993) p.132-161
Jan van den Noort, De verrassend veelzijdige geschiedenis van overheidsbedrijven. In: Historische bedrijfsarchieven openbare nuts- en communicatiebedrijven : een geschiedenis en bronnenoverzicht (Amsterdam : NEHA, 1993) p.13-70
Amédée Rouget de Lisle, Nouveau manuel complet de fabricant d’eaux et boissons gazeuses [etc.] (Paris : Roret, 1863)