Wat Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909) in Nederland was voor katten, dat was William Henry Hamilton Trood (1848-1899) in het Verenigd Koninkrijk voor honden: een schilder die zich gaandeweg specialiseerde in de weergave van een bepaald soort huisdier en daarbij de romantisch-sentimentele invalshoek bepaald niet schuwde. Overigens was Trood net zo min als Ronner-Knip volkomen eenkennig: waar Ronner-Knip zo nu en dan graag hondentafereeltjes schilderde, maakte Trood ter afwisseling ook wel eens een kattenportret. Trood, zoon van een welgestelde kolenhandelaar uit Somerset, werd op vijfjarige leeftijd ten gevolge van een roodvonkinfectie stokdoof wat de omgang met leeftijdgenootjes bijzonder lastig maakte. Het verhaal gaat dat hij daarom van jongsaf aan veel met honden optrok en zo een scherp observatievermogen voor deze diersoort ontwikkelde. Of het echt zo gegaan is weten we niet, want over ’s mans leven is weinig bekend. Als schilder bezat Trood zelf een grote en luidruchtige roedel honden waarover zijn buren in Chelsea regelmatig hun beklag deden maar die hem zelf uiteraard niet in het minst hinderde. Ook schijnt Trood een vos, das en otter als huisdier te hebben gehouden.
Trood werkte enerzijds in opdracht van welgestelde particulieren die hun trouwe viervoeter levensecht geportretteerd wensten te zien, en anderzijds in opdracht van geïllustreerde weekbladen als Punch, The Illustrated London News and Graphic Magazine. Zoals wij tegenwoordig naar katten- en hondenfilmpjes op Youtube kijken, amuseerden onze negentiende eeuwse voorvaderen zich met het kijken naar grappige en vertederende katten- en hondenprentjes in de weekbladen. Fabrikanten van allerhande consumptieartikelen speelden daar slim op in en begonnen dit soort plaatjes ook te gebruiken voor reclamedoeleinden. Bekend is dat Trood zeker niet vies was van commercieel werk. Zeker weten doe ik het niet maar het heeft er veel van weg dat de twee hier getoonde olieverfschilderijen door Trood zijn gemaakt in opdracht van frisdrankenproducent Schweppes. De beide schilderijen (formaat 41 x 56 cm) zijn gedateerd 1887 en worden in catalogi vermeld onder de titel Uncorking the bottle en A surprising result. Wie de schilderijen nauwkeurig bekijkt kan niet ontgaan dat het flesje dat door het hondje wordt ontkurkt een schouderetiket heeft met het opschrift Schweppe’s. In 1886, dus één jaar voordat Trood deze schilderijen vervaardigde, was de vennootschap onder firma J. Schweppe & Co. omgezet in een naamloze vennootschap (limited liability company). Met fabrieken in Londen, Bristol, Derby, Liverpool, Glasgow, Brooklyn (Verenigde Staten), Sydney en Melbourne (Australië) en met importeurs in tal van andere landen werden de frisdranken en mineraalwaters van Schweppes altijd wel ergens op een beurs getoond of aan het publiek gepresenteerd.[1] Bij het veroveren van nieuwe markten en afzetpunten speelden allerlei vormen van drukwerk (reclameplaten, advertenties en kalenders) een grote rol.
De fles die door het hondje wordt ontkurkt wordt door flessenverzamelaars meestal aangeduid als een Hamilton, naar de uit Dublin afkomstige William Francis Hamilton die in mei 1809 octrooi aanvroeg op een nieuwe manier om sodawater en andere (koolzuurhoudende) mineraalwaters te vervaardigen: “I generally use a glass or earthen bottle, or jar of a long ovate form, for several reasons, viz. not having a square bottom to stand upon, it can only lie on its side; of course no leakage of air can take place, the liquid matter always being in contact with the stopper. […] It can be much stronger than a bottle or jar of equal weight, made in the usual form, and is therefore better adapted for packing, carriage, &c. […] I commonly stop with a cork; which from the excessive pressure generally existing within the bottle, flies out on the detaining strings being cut […].”[2] Omdat een eivormig (ovate) flesje niet rechtop kon staan bleef de kurk altijd in contact met de inhoud en kon dus niet uitdrogen. Voorts kon een eivormig flesje een grotere interne koolzuurdruk weerstaan dan een flesje met een platte bodem van hetzelfde gewicht. Daardoor waren eivormige flesjes robuuster en meer geschikt voor transport dan flesjes met een platte bodem. Hamilton-flesjes raakten in de jaren dertig van de negentiende eeuw in Groot-Brittannië algemeen gangbaar en zouden dat ruim zestig jaar blijven.
Om te voortkomen dat kurken tijdens vervoer onverhoopt toch uit de fles knalden werden ze gezekerd met een loden capsule die met behulp van een draadje om de monding van de fles werd vastgeknoopt. Voorts werd de monding van de fles voorzien van een papieren zegel dat de consument moest garanderen dat de verpakking sinds het verlaten van de fabriek onaangebroken was. De Jack Russell terriër is erin geslaagd zegel en draad te verbreken. Na enig geknaag aan de kurk schiet deze onverhoeds uit de fles. Er zijn mij weinig afbeeldingen bekend van Hamilton-flessen op schilderijen. Tot voor kort kende ik eigenlijk alleen een schilderij van James Tissot uit circa 1876 waarop vier van dit soort flesjes op een kleed liggen temidden van een picknickend gezelschap. Dat schilderij bevindt zich in de Tate Gallery in Londen.[3] Ik heb helaas geen idee in welke collectie de twee schilderijen van Trood zich bevinden want ik zou ze graag ook eens in het echt willen zien. En ik blijf me erover verbazen dat een fles die zo lang courant was zo weinig sporen in de schilderkunst heeft nagelaten.
© Peter Zwaal, 2019
[1] Douglas A. Simmons, Schweppes : the first 200 years (London : Springwood Books, 1983) p.36-46.
[2] The repertory of arts, manufactures, and agriculture : consisting of original communications, specifications of patent inventions, practical and interesting papers, selected from the philosophical transactions and scientific journals of all nations : monthly intelligence relating to the useful arts, proceedings of learned societies, and notices of all patents granted for inventions 16 (1810) 1 (January) p.1-3.
[3] Peter Zwaal, Frisdranken in/uit de kunst (Rotterdam : Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie, 2006) p.92-97.