Distilleerderij en likeurstokerij Johs. van Belle (1833-1926)

etiket Bel-Schilletje zoete schillenvisitekaartje circa 1920Grootboek (1840)

 

 

 

 

 

 

Oprichter Johannes van Belle

Zandstraatbuurt (1836). Het Rodezand bevindt zich in het midden van de kaart.De in Delfshaven geboren Johannes van Belle (1812-1863) – blond, blauwogig en 1.65 meter lang volgens zijn signalement in het register voor de Nationale Militie – begint in 1833 een likeurstokerij annex wijn- en gedistilleerdhandel aan het Rodezand in Rotterdam. Het Rodezand is gelegen in de Zandstraatbuurt, die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van een groot aantal café’s, dansgelegenheden en bordelen. Uit een aantekening in een latere inventaris kan worden opgemaakt dat Johannes van Belle zich aanvankelijk heeft geassocieerd met zijn oudere broer Andreas Jacobus van Belle (1807-1853) onder de firmanaam A. & J. van Belle. Erg lang heeft deze vennootschap echter niet bestaan en als zij wordt ontbonden – om onbekende reden – staat nog een flinke schuld open aan jenever- en/of moutwijnleverancier Blankenheijm & Nolet. Na enige tijd voor eigen rekening en risico te hebben gehandeld associeert Johannes van Belle zich per 1 januari 1840 met Hermanus Johannes van den Brink (1816-1883). Ook de firma Van Belle & Van den Brink is echter geen lang leven beschoren en wordt per 1 augustus 1845 al weer ontbonden.[1] Waarom het compagnonschap tussen Johannes van Belle en de enkele jaren jongere Herman Jan van den Brink wordt ontbonden is eveneens onduidelijk. Persoonlijke en financiële omstandigheden zullen ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Het gegeven dat weduwnaar Johannes van Belle op 1 oktober 1845 hertrouwt met Johanna Petronella Bernet (1811-1897) heeft mogelijk eveneens een rol gespeeld. Johannes’ eerste echtgenote Klazina Tempel (1812-1841) is vier jaar eerder overleden. Johannes’ tweede echtgenote, een weduwe met twee opgroeiende kinderen, is niet onbemiddeld. Ze verstrekt haar nieuwbakken echtgenoot een lening waarmee hij de nog uitstaande schuld van ƒ 1331 aan Blankenheijm & Nolet kan voldoen en klaarblijkelijk ook niet langer het compagnonschap met Van den Brink hoeft te continueren.[2]

Weduwe en stiefverwanten continueren de zaak

Bij zijn overlijden in februari 1863 laat de 51-jarige Johannes van Belle geen nageslacht achter om in zijn voetsporen te treden. Uit zijn eerste huwelijk met Klazina Tempel is slechts één dochtertje geboren (1837) dat echter al na een maand is gestorven. Het tweede huwelijk met Johanna Bernet is kinderloos gebleven. Laatstgenoemde heeft echter uit haar eerdere huwelijk met Petrus (Pieter) Vondermans de Boom wèl twee volwassen kinderen, die vanaf 1845 onder de hoede van Johannes van Belle zijn opgevoed. De weduwe Johs. van Belle continueert in 1863 de likeurstokerij annex wijn- en gedistilleerdhandel aan het Rodezand en wordt daarbij terzijde gestaan door haar zoon Dirk Cornelis Petrus Vondermans de Boom (1837-1886) en haar schoonzoon Ludovicus Antonius van Gorcum (1828-1866).[3] Verrassend genoeg overleeft de weduwe Johs. van Belle echter zowel haar zoon als haar schoonzoon. Het is uiteindelijk de enige kleinzoon van de weduwe – en dus een stiefkleinzoon van oprichter Johannes van Belle – die de directievoering voortzet en zo de continuïteit waarborgt.

Uit de tijd dat deze Petrus Johannes (Piet) van Gorcum (1857-1932) het bedrijf heeft geleid is een aantal etiketten bewaard gebleven.[4] Blijkens deze etiketten en blijkens advertenties in het adresboek van de gemeente Rotterdam presenteert het bedrijf zich behalve onder de naam Johs. van Belle ook onder de naam distilleerderij en likeurstokerij De Helm. Er worden jenever, advocaat en een groot aantal likeuren geproduceerd. Tot het productassortiment behoren ook alcoholvrije likeuren en limonadesiropen. Verder wordt gehandeld in wijnen en buitenlands gedistilleerd, waaronder cognac, arak, rum en kirschwasser.

Toeleverende bedrijven

etiket oude jeneveretiket oude jeneverUit de periode 1867-1880 – dus ten tijde van het directeurschap van Dirk Vondermans de Boom – is een inkoopboek bewaard gebleven. Daaruit kan worden opgemaakt dat de firma Van Dulken Weiland & Co. (Rotterdam) in deze jaren de belangrijkste leverancier is van spiritus (melassealcohol), waarmee bij Johs. van Belle jenever en andere gedistilleerde dranken worden bereid. Van Dulken Weiland & Co. is samen met de firma Pompe & Gebrs. Mann (’s-Hertogenbosch) ook de belangrijkste leverancier van brandewijn. Moutwijn wordt door Johs. van Belle betrokken van de plaatselijke branders Hermanus Hendricus Mattheus Looijaard (1839-1871) en Petrus Alphonsus Maria Looijaard (1847-????), wier korenwijnbranderij gelegen is aan de Hoge Boezem, Johannes Jacobus van Elsen (1851-1920), eigenaar van de aan de Coolvest gelegen branderij De Lelie en Johannes Gerardus Josephus Siepker (1803-1880), wiens branderij gelegen is aan de Lombardstraat. Uit het feit dat moutwijn wordt ingekocht mag worden afgeleid dat bij Johs. van Belle in deze periode nog geen jenever wordt vervaardigd die louter bereid is uit melassealcohol. Uit het inkoopboek blijkt dat de meeste vloeistoffen worden geadministreerd in “kannen”, een inhoudsmaat die bij de invoering van het metrieke stelsel (1820) gelijk gesteld is aan 1 liter. In het inkoopboek zijn ook de aankopen opgetekend van tal van andere ingrediënten: vanille, saffraan, citroenen en curaçaoschillen, etherische oliën (citroen-, pepermunt- en rozenolie), suiker (in de vorm van melisbroden of siroop) en kleurstoffen (“couleursels”). Voorts wordt met grote regelmaat de aankoop van kurken en steenkolen geadministreerd. Opvallend genoeg ontbreken in dit inkoopboek aankopen van emballagegoederen. Waarschijnlijk zijn aangekochte flessen, kruiken, stopen, fusten, manden en kisten daarom geadministreerd in een apart emballageboek.

Afzetpunten

etiketten rum-punchUit enkele bewaard gebleven inventarisboeken (met maandelijkse recapitulaties voor de verlies- en winstrekening en balans) kunnen we ons een aardig beeld vormen omtrent de afzet van de firma Johs. van Belle. Aangezien het bedrijf zich door allerlei horecagelegenheden en tapperijen weet omringt, zou je verwachten dat de bulk van de afzet bestemd is geweest voor de Rotterdamse thuismarkt en de Zandstraatbuurt in het bijzonder. Mogelijk heeft het bedrijf in de beginjaren wel degelijk het grootste deel van haar afzet behaald in Rotterdam maar halverwege de negentiende eeuw is dat al niet langer meer het geval. In 1851 wordt 38% van de afzet gerealiseerd in Rotterdam en 62% daarbuiten. Uit een bewaard gebleven grootboek blijkt voorts dat Johs. van Belle al in de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw over heel wat afnemers beschikt op de Zuid-Hollandse eilanden, in Zeeland en in West-Brabant, terwijl zich ook in verder weg gelegen steden als Nijmegen, Zwolle, Tilburg en ’s-Hertogenbosch afnemers bevinden. Als in 1872 de Moerdijkspoorbrug in gebruik wordt genomen en Rotterdam nog betere spoorverbindingen met het achterland krijgt, profiteert ook Johs. van Belle daarvan. In de periode 1868-1884 is sprake van een verdubbeling van de omzet: van ƒ 28.404 naar ƒ 56.823. Aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw weten “reizigers” en “commissionairs” die al dan niet aan het bedrijf verbonden zijn ook afnemers te acquireren in de provincies Groningen, Friesland en Limburg.

Het bedrijf bezit voor de Eerste Wereldoorlog geen eigen transportmiddelen waarmee de afzetpunten buiten Rotterdam worden bevoorraad. Het is echter niet ondenkbaar dat na de oorlog wel een vrachtwagentje is aangeschaft. Voor de bevoorrading van verafgelegen afnemers zullen echter net als voorheen transportfirma’s zijn ingeschakeld. Tot bekende afzetpunten buiten Rotterdam behoren aan het begin van de twintigste eeuw onder andere de slijterijen van de familie Knegtel in Tilburg (L.N. Knegtel), Leiden (L.A. Knegtel) en Den Haag (Th.H. Knegtel en J.P.Th. Knegtel), de firma’s J.H.C. van Waart (likeurstokerij, limonadefabriek en biergroothandel) en J.G. Hosman (slijterij en biergroothandel) te Schiedam, de firma Wed. C.J. Becht & Zonen (slijterij, likeurstokerij en limonadefabriek) te Bergen op Zoom en de firma Wed. S. Joustra & Zn. (slijterij en likeurstokerij) te Sneek. Uit een analyse van het debiteuren- en crediteurenboek juni 1907 t/m mei 1913 blijkt dat Johs. van Belle in deze periode producten levert aan 29 andere Rotterdamse bedrijven en personen. Aan de hand van de Rotterdamse adresboeken valt na te gaan dat zich hieronder tenminste 13 café’s en horecagelegenheden bevinden, 6 slijterijen en tapperijen, 2 andere winkels en 2 drankengroothandels. Onder de Rotterdamse afnemers bevinden zich verder 3 commissionairs en handelsreizigers die voor eigen rekening en risico opereren. Aangezien deze commissionairs en handelsreizigers vermoedelijk afzet buiten Rotterdam hebben gezocht, kunnen ze eigenlijk niet tot de Rotterdamse afnemers worden gerekend. Van 3 Rotterdamse afnemers is onduidelijk in welke branche deze werkzaam waren.circulaire circa 1905

Seizoensgevoeligheid

In tegenstelling tot Rotterdamse distilleerderijen als Blankenheijm & Nolet, Hulstkamp & Zoon & Molijn, Hoboken & De Bie en J. van der Valk & Co. laat Johs. van Belle zich niet in met de export van jenever. De exclusieve gerichtheid op de Nederlandse markt maakt het bedrijf bijzonder seizoensgevoelig. Lange tijd is november de maand waarin de hoogste omzetcijfers worden gerealiseerd. In die maand kopen slijters en tappers namelijk de meeste alcoholhoudende dranken in teneinde in de laatste weken van december, als consumenten de meeste drank in huis halen, niet krap te komen zitten. Naarmate de verbindingen met het achterland beter worden en de leveringsbetrouwbaarheid navenant toeneemt, wordt december de onbetwiste topmaand voor Johs. van Belle. Rekening houdend met strenge vorst (waardoor vaarwegen gestremd kunnen worden en het vervoer per spoor vertraging kan ondervinden) maant directeur Piet van Gorcum zijn cliëntèle jaarlijks per circulaire om toch vooral “eenige dagen voor de feestdagen” hun orders door te geven “opdat als dan voor een betere uitvoering kan worden gezorgd”. In de maanden mei en juni vertoont de omzet van Johs. van Belle daarentegen een duidelijke dip. In het eerste decennium van de twintigste eeuw is het niet ongebruikelijk dat de omzet in de maand juni hooguit de helft bedraagt van de omzet in december.

Specialiteiten in exclusieve flessen

literfles Johs. van Belle (Rotterdam), circa 1920Wat betreft de populariteit van de diverse producten van Johs. van Belle tasten we helaas in het duister. In de inventaris van 1 juni 1902 worden door het bedrijf 6 flessenvormen opgevoerd ter waarde van ƒ 180 en in de inventaris van 1 juni 1907 is sprake van 10 flessenvormen ter waarde van ƒ 300. Op grond hiervan mag worden aangenomen dat het bedrijf verschillende producten heeft gebotteld in flessen van een exclusief model dan wel in flessen die waren voorzien van glazen merktekens, zegels en/of eigendomsopschriften. Het voormalige Likeur- & Fris Museum te Hilvarenbeek heeft enkele witglazen liter- en halve literflessen in haar collectie gehad met het opschrift Johs. van Belle in glasreliëf. Deze vierkantige flessen zijn gebruikt voor de botteling van rumpunch, citroenpunch en arakpunch. Samen met het gegeven dat Johs. van Belle deze typische winterdranken in wel vijf verschillende kwaliteiten heeft vervaardigd, rijst het vermoeden dat we hier te maken hebben met een specialiteit. In een circulaire aan afnemers die stamt uit het eerste decennium van de twintigste eeuw heet het dat de punchlikeuren “sinds jaren [een] uitstekende renommée [genieten]”. Ook van diverse andere likeuren (pepermunt, kummel, citroen, frambozen, kersen, vanille) worden in de jaarlijkse inventarislijsten van Johs. van Belle wel vier of vijf kwaliteiten[5] opgesomd, waarbij het topproduct veelal wordt aangeduid als “Helms Kroon”. Waarschijnlijk is ook voor deze “kroonlikeuren” van exquise kwaliteit een exclusieve fles met eigendomsopschrift of merkteken gebruikt. In de inventaris van 1 juni 1906 is sprake van “halve witte en zwarte Amsterdamsche flesschen met stempel” en in de inventaris van een jaar later duiken “halve witte bolvormige flesschen met cachet” op. Het laat zich aanzien dat deze flessen zijn gebruikt voor de botteling van kroonlikeuren. Een andere fles die nieuwsgierig maakt is een verpakking die in de inventaris wordt omschreven als “advocaatpronkflesch”. Vermoedelijk is deze pronkfles uitsluitend gebruikt voor advocaat van de allerbeste kwaliteit.

Johs. van Belle in het nieuws

In de nacht van 12 op 13 oktober 1910 vindt op het bedrijf aan het Rodezand 19 een inbraak plaats, waarbij de kluis op het kantoor wordt gekraakt en een bedrag van 180 gulden wordt ontvreemd. Reeds de volgende dag worden de twee vermoedelijke daders gearresteerd. Het zijn goede bekenden van de politie die ’s nachts in de buurt van de inbraak zijn gezien. Bij één van beide jongemannen ontbreekt aan de rechterpink een stukje vel, terwijl precies zo’n stukje vel is aangetroffen op een glasscherf van een ingeslagen deurruit op de plaats delict. Ook vingerafdrukken wijzen ondubbelzinnig in de richting van beide jongemannen, die daarom door de rechtbank in februari 1911 tot vier en zes jaar gevangenisstraf worden veroordeeld.[6] Een veel ernstiger incident, waaraan door directeur Piet van Gorcum geen ruchtbaarheid wordt gegeven, speelt enkele jaren daarvoor. Het betreft een geval van stelselmatige diefstal door een personeelslid. In de administratie van het gebroken boekjaar 1908-1909 duikt namelijk een schadepost op “verduistering G.W. Kortbeek” groot ruim ƒ 2.500, een voor die tijd aanzienlijk bedrag. Gerardus Wilhelmus Kortbeek (1878-1965) is werkzaam als kantoorbediende op het bedrijf. Of Piet van Gorcum aangifte tegen hem heeft gedaan en of Kortbeek is vervolgd is niet bekend.

Verkoop aan de firma A. Croon & Co.

In 1926 verkoopt Piet van Gorcum zijn bedrijf aan de gebroeders Fredericus Josephus Henricus (Frits) Hamer (1883-1955) en Antonius Petrus Josephus (Antoon) Hamer (1884-1928), eigenaren van de Tilburgse distilleerderij en likeurstokerij firma A. Croon & Co.[7] Deze sluiten de distilleerderij aan het Rotterdamse Rodezand en brengen de machines, voorraden en andere inventarisgoederen in maart 1926 over naar hun eigen distilleerderij in de Tilburgse Elleboogstraat. In een rondschrijven aan zijn cliëntèle laat Piet van Gorcum weten dat de “overbrenging” van de distilleerderij van Rotterdam naar Tilburg voortvloeit uit een onteigeningsprocedure die de gemeente Rotterdam is begonnen tegen eigenaren van een aantal panden aan het Rodezand. Deze panden moeten namelijk plaats maken voor een stadsvernieuwingsproject. Maar omdat Van Gorcum reeds op gevorderde leeftijd is en er geen opvolgers zijn in de zaak, spelen waarschijnlijk ook andere motieven een rol bij de verkoop aan de gebroeders Hamer. Heel, heel in de verte is tevens sprake van een familierelatie. Frits Hamer is namelijk in 1913 te Breda gehuwd met een meisje Vermunt, wier moeder Elisabeth Francisca Maria Catharina Clara van Belle (1863-1888) een achternichtje van Johannes van Belle was. Mogelijk wordt de naam van de Tilburgse distilleerderij en likeurstokerij mede vanwege deze familierelatie in 1928 gewijzigd in Hamer van Belle.[8]

Crème de menthe verte glaciale (Hamer van Belle,1930)Rhum punch siroop (Hamer van Belle,1930)omslagontwerp Machiel Wilmink voor reclamebrochure Hamer van Belle ( circa 1935).Uiteraard brengt de samensmelting van het Rotterdamse en Tilburgse bedrijf een sanering van beide productportfolio’s met zich mee. Waar de portfolio’s elkaar overlappen wordt waarschijnlijk voor het meest succesvolle van beide producten gekozen. Niet ondenkbaar is overigens dat ook de emballagevoorraad in dit keuzeproces een rol speelt. Tot de Van Belle-producten die de schifting overleven behoren onder andere de likeuren fladderak (verpakt in vierkantige flessen van 100, 50, 25 en 10 cl) en crème de menthe verte glaciale (verpakt in bolvormige flacons met cachet van 75 en 37,5 cl). De gerenommeerde punchlikeuren (rumpunch, citroenpunch en arakpunch) van Johs. van Belle worden eveneens door Hamer Van Belle in ere gehouden. De bestaande etikettenvoorraden van de Johs. van Belle-producten worden gewoon opgemaakt. Aan de uitmonstering wordt aanvankelijk slechts een halsetiketje toegevoegd waaruit valt op te maken dat deze producten thans deel uitmaken van het assortiment van de Tilburgse distilleerderij Hamer van Belle. Als de oude Johs. van Belle-etiketten na enkele jaren zijn opgemaakt, laat Hamer van Belle nieuwe etiketten ontwerpen door de bekende reclametekenaar en grafisch ontwerper Machiel Wilmink (1894-1963).[9] Laatstgenoemde ontwerpt ook een bedrijfslogo waarin een glas, een hamer en een bel figureren.[10] Dit bedrijfslogo wordt eveneens in glasreliëf afgebeeld op een nieuwe vierkantige fles die rond 1933 in gebruik wordt genomen. In laatstgenoemd jaar herdenkt Hamer van Belle tevens dat het een eeuw oud is, waarmee dus feitelijk de oprichting van Johs. van Belle wordt aangemerkt als de start van het bedrijf. Hamer van Belle groeit uit tot een redelijk succesvol bedrijf dat het tot 1968 weet vol te houden op de Nederlandse gedistilleerdmarkt.[11]

© Peter Zwaal, 2016, 2017, 2019, 2020
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in: De Oude Flesch : glashistorisch tijdschrift 38 (2016) 145 (2e kwartaal) p.20-25.

Noten
[1] Rotterdamsche Courant, 31 december 1839, 4 januari 1840 en 30 december 1841; Nederlandsche Staatscourant, 1 januari 1840 en 31 december 1841; Rotterdamsche Courant, 19 juli 1845; Algemeen Handelsblad, 22 juli 1845
[2] Van den Brink gaat verder als zelfstandig wijnhandelaar maar ontpopt zich later als een zeer succesvol architect in dienst van het aartsbisdom Utrecht. De Sint-Eusebiuskerk in Arnhem (1864) geldt als zijn belangrijkste werk.
[3] Ludovicus Antonius van Gorcum is in 1856 gehuwd met Clara Maria Vondermans de Boom (1835-1905), de stiefdochter van Johannes van Belle.
[4] Deze etiketten bevinden zich in een etikettenboek van het latere bedrijf Hamer van Belle. Dit etikettenboek, dat zich eveneens in het bezit bevond van het Likeur & Fris Museum, is samen met andere archiefbescheiden van het bedrijf Hamer van Belle, geschonken aan het Jenevermuseum Schiedam.
[5] In aflopende volgorde doorgaans aangeduid als “exquise”, “dubbelfijne”, “dubbele”, “beste” en “gewone” likeur.
[6] Algemeen Handelsblad, 14 oktober 1910; Rotterdamsch Nieuwsblad, 28 januari 1911 en 11 februari 1911; Nieuwe Rotterdamsche Courant, 26 januari 1911
[7] Dit bedrijf trad naar buiten toe ook op onder de namen stoomdistilleerderij De Hamer of simpelweg A. Hamer. Antonius Hermanus Gijsbertus (Antoon) Hamer (1839-1914), de vader van Frits en Antoon Hamer, was in 1897 de oprichter van dit bedrijf samen met de uit Maastricht afkomstige Jan Albert Croon (1859-1929). Sommigen menen ten onrechte dat deze Tilburgse distilleerderij in 1833 is opgericht. Berry van Oudheusden, Ronald Peeters & Paul Spapens, Encyclopedie van Tilburg (Tilburg : Uitgeverij Nieuwland, 2008) p.103
[8] Nederlandsche Staatscourant, 27 mei 1929, bijvoegsel N.V. no. 1802; De Naamlooze Vennootschap 8 (1929) 3 (15 juni) p.95
[9] Op deze nieuwe etiketten prijkt veelal als afzendersmerk de afkorting of ligatuur H.V.B. Sommige producten uit de gezamenlijke productportfolio worden uitgebracht onder een nieuwe merknaam zoals Havebe kinawijn en Havebee schilletje.
[10] Illustrator en grafisch ontwerper Ad Beekmans (1904-1978) zal de hamer en de bel rond 1950 transformeren tot herkenbare reclamefiguurtjes voorzien van ledematen en lachende gezichtjes.
[11] Na het faillissement van Hamer van Belle worden de voorraden, recepturen en inventarisgoederen overgenomen door branchegenoot firma Is. Jonkers & Zonen (Tilburg). Het is pertinent onjuist dat de complete N.V. Hamer van Belle (alle schulden en bezittingen) in 1968 door de firma Is. Jonkers is overgenomen, zoals in de Encyclopedie van Tilburg wordt beweerd (p.103).  Tussen de overgenomen goederen bevinden zich ook enkele archivalia van de firma Johs. van Belle. Het betreft twee grootboeken (met gegevens over de jaren 1840, 1845-1853 en 1864-1888), drie inventarissen (met gegevens over de jaren 1851-1853, 1855, 1858-1868, 1882-1893 en 1902-1909), één inkoopboek (1867-1880), één debiteuren-crediteurenboek (1907-1913) alsmede enkele circulaires en losse stukken. Als Isidorus Jonkers (1931-2016) in 1984 een likeurmuseum begint in Hilvarenbeek, slaat hij de archivalia van Johs. van Belle op in dit museum, alwaar ze tot de opheffing van het museum in 2015 verblijven. De archivalia zijn thans in beheer van het Stadsarchief Rotterdam (toegangsnummer 5091).

Summary

In 1833 blond and blue-eyed Johannes van Belle (1812-1863), born in Delfshaven, starts a distillery and wholesale business for fine liquors in the city centre of nearby Rotterdam. After a few failed or not very successful business partnerships, young widower Johannes van Belle in 1845 marries the reasonably wealthy widow Johanna Petronella Bernet (1811-1897), who provides the funds for paying off his debts and buying out his then business partner. After the death of Johannes van Belle in 1863 the distillery is continued by the now twice widowed Johanna Bernet, her son from her first marriage Dirk Cornelis Petrus Vondermans de Boom (1837-1886) and her son in law Ludovicus Antonius van Gorcum (1828-1866). Miraculously Johanna Bernet also outlives both these men. The distillery in Rotterdam is eventually continued by her grandson Petrus Johannes (Piet) van Gorcum (1857-1932).
In the last three decades of the 19th century time Rotterdam develops into one of the largest ports in the world as a result of the opening of the Nieuwe Waterweg (1872), a canal that makes the Rotterdam harbours more accessible to seafaring vessels from the North Sea. But unlike other Rotterdam distilleries (Blankenheijm & Nolet, Hulstkamp & Zoon & Molijn, Hoboken & De Bie and J. van der Valk & Co.) the Johs. van Belle Company does not engage itself in the worldwide genever trade. Traditionally it focuses on the inland spirits trade, especially to small towns in the South-West and other cities that can be reached by riverboats and barges. In 1851 62% of all sales are to inland customers (mostly liquor stores), while the remaining 38% are sales to liquor stores, pubs and bars in Rotterdam. In the last three decades of the 19th century the Johs. van Belle Company greatly benefits from the fact that railway connections from Rotterdam with the rest of the Netherlands are improving fast. Between 1868 and 1884 the turnover of the company doubles and by the turn of the century travelling salesmen of the company are also acquiring new customers in the remote provinces Groningen, Friesland and Limburg.
The company specializes in fine liquors. There is not only a wide range of flavours but many of these flavours can also be obtained in a range of qualities. The most popular liquors made by the company are rum, arrack and citrus-based punches. Arrack punch is a sweet alcoholic beverage infused by a distillate from rice, sugarcane and palm sap from the Dutch East Indies. At least from 1902 on, the Johs. van Belle Company uses square 0.5 and 1 litre bottles for its punch liquors. These bottles are embossed with the words “JOHs. VAN BELLE / ROTTERDAM”. Inventory stock-lists from 1906 and 1907 tell us the company also uses white and black so-called Amsterdam bottles with a glass seal and white spherical bottles with a glass seal. Probably this seal carries the image of a helmet of a copper pot still, as this emblem is also used on paper labels and stationery. In one of the stock-lists there is also mentioned an intriguing advocaat show bottle (advocaatpronkflesch). Pictures of these bottles are unfortunately missing.
In 1926 the factory and warehouses of the distillery are threatened to be expropriated by the municipality of Rotterdam in conjunction with an urban renewal project. As Piet van Gorcum has no successors he decides to sell the Johs. van Belle Company to Fredericus Josephus Henricus (Frits) Hamer (1883-1955) and Antonius Petrus Josephus (Antoon) Hamer (1884-1928). These brothers are the owners of a distillery in Tilburg. Machines, stocks and inventory goods from the Johs. van Belle Company are transferred to Tilburg and in 1928 the Tilburg distillery (formerly known as A. Croon & Co.) is given a new name: Hamer van Belle. The famous punch liquors and a few other specialities of the Johs. van Belle Company will be maintained in the Hamer van Belle product range, though new bottles, new labels, and eventually a new brand logo gradually wipe away all memories of the original products from Rotterdam.

© Peter Zwaal, 2016
This article originally appeared in: De Oude Flesch : glashistorisch tijdschrift 38 (2016) 145 (2e kwartaal) p.20-25.