Apsa : mousserend appelsap van de distillateur

etiket Apsa zoete most 1936

Na de conjunctuuromslag die volgt op de beurskrach van 1929 merken de meeste Nederlandse distillateurs dat hun binnenlandse afzet stagneert en na enige tijd zelfs begint terug te lopen. Kennelijk laat menig Nederlander in de crisisjaren het dagelijkse borreltje uit zuinigheidsoverwegingen achterwege. Veel rampzaliger voor Nederlandse distillateurs dan de dalende binnenlandse afzet is de snel teruglopende export. Met name de vertrouwenscrisis rond de Duitse reichsmark (juli 1931) en de val van het Britse pond (september 1931) hebben desastreuze gevolgen voor de export van Nederlandse jenever en likeuren naar Duitsland en Groot-Brittannië. In deze situatie bezinnen sommige distillateurs zich op onorthodoxe oplossingen om de omzet van hun bedrijven op peil te houden.

Distilleerderij M. Dirkzwager Azn. uit Schiedam begint in 1932 proefnemingen te doen met het persen van appels.  Voor de productie van appelsap wordt een apart fabriekje opgericht onder de naam N.V. Fruitdrank. De gedachte achter de oprichting van dit fabriekje is uiteraard dat met de verkoop van vruchtensap de dalende gedistilleerdomzet kan worden gecompenseerd. In landen als Duitsland en Zwitserland heeft de industriële verwerking van fruit van eigen bodem tot vruchtensap reeds een hoge vlucht genomen. Volgens prof.ir. Albrecht Marinus Sprenger (1881-1958) van het Laboratorium voor Tuinbouwplantenteelt in Wageningen is ook in Nederland de tijd rijp voor een vruchtensapindustrie. De Wageningse hoogleraar ontpopt zich in de jaren dertig tot de grote animator achter de totstandkoming van een dergelijke industrie. Omdat op Nederlandse veilingen jaarlijks een groot deel van de binnenlandse appel- en perenoogst wordt doorgedraaid, staat ook het Ministerie van Landbouw bijzonder positief tegenover een industrie die Nederlandse fruittelers ruimere afzetmogelijkheden biedt. Bedrijven die binnenlands fruit verwerken tot vruchtensap kunnen daarom rekenen op overheidssteun.

Bij de N.V. Fruitdrank, dat is gevestigd in de voormalige mouterij De Gestreepte Ezel te Schiedam, wordt vanaf 1932 zoete appelmost vervaardigd onder de merknaam Apsa. Zoete most is vers geperst, onvergist en onverdund vruchtensap waaraan koolzuurgas (CO2) is toegevoegd. Voor zover bekend is Apsa het eerste product in zijn soort dat op ruime schaal in Nederland verkrijgbaar is. Concurrerende producten volgen echter snel. Zo lanceert de Groningse distillateur Ludolf Hooghoudt in 1933 een appelmost onder de merknaam Goudoogst en introduceert ook de Amersfoortse Phoenix Brouwerij in 1934 een appelmost van eigen makelij. Uiteraard kunnen grote Nederlandse conservenfabrieken als Hero, De Betuwe en Taminau niet achterblijven. Zij rekenen fruitverwerking tot hun kerncompetentie en zijn onaangenaam verrast dat distilleerderijen en bierbrouwerijen zich op de fabricage van appelmost hebben gestort. Al snel raakt de nog jonge markt voor appelmost verzadigd.

Na de Tweede Wereldoorlog verliezen de meeste drankenproducenten als bij toverslag hun interesse in het product appelmost. Bovendien treedt er een verschuiving in de consumentenvoorkeur op, waarbij niet-mousserend appelsap het in populariteit duidelijk wint van appelmost. Toch schijnt de firma Dirkzwager nog tot circa 1960 te zijn doorgegaan met de fabricage van Apsa. Het product wordt voornamelijk geleverd aan slijterijen, een afzetkanaal waar de firma Dirkzwager zich uit de aard van zijn overige producten hecht mee weet verbonden.

© Peter Zwaal, 2010, 2016